Tekst Meike Willebrands
Het NFI krijgt regelmatig onderzoeksvragen in complexe strafzaken die meerdere onderzoeksgebieden raken. Dat kan variëren van DNA- en bloedspoorpatroonanalyse tot toxicologisch onderzoek en onderzoek naar schotresten. Al die onderzoeksgebieden leveren losstaande rapporten op, waardoor het risico bestaat dat het OM en de rechtbank het overzicht en samenhang in hun zaak verliezen. De deskundigen van Interdisciplinair Forensisch Onderzoek (IDFO) bieden ondersteuning. Ze bundelen het forensisch onderzoek in één rapport en bepalen of het geheel aan onderzoeksresultaten beter past bij het delictscenario van het OM óf bij het scenario van de verdachte. En wat de bewijskracht daarvan dan is.
Het team Interdisciplinair Forensisch Onderzoek biedt vooral ondersteuning in grote, ingewikkelde strafzaken. Het team maakt met behulp van bewijsschema’s verbanden zichtbaar van al het forensisch bewijs in een zaak. Jan de Koeijer, IDFO-deskundige bij het NFI, legt uit. “Een strafzaak komt bij ons als er sprake is van twee scenario’s: die van het OM en die van de verdachte. Zij hebben uiteenlopende visies over hoe het misdrijf, vaak een levensdelict, is gegaan. Wij kijken welke onderdelen we forensisch kunnen toetsen en welke onderzoeken nodig zijn om onderscheid te maken tussen de scenario’s. Op wetenschappelijk verantwoorde wijze rapporteren we bij welk scenario het bewijs het beste past en wat de gecombineerde bewijskracht van het forensisch onderzoek is.”
Bewijskracht
Een rechter combineert ook bewijs, maar dan vanuit een juridisch perspectief. De IDFO-deskundigen van het NFI berekenen de gecombineerde bewijskracht van de forensische onderzoeken. “Volgens de likelihood ratio methode kun je de bewijskracht van afzonderlijke onderzoeksresultaten juist vermenigvuldigen in plaats van optellen als je ze combineert”, legt De Koeijer uit. “Dus als je twee bewijsmiddelen hebt met een likelihood ratio (een bewijskracht) van honderd en van duizend, kom je in de combinatie op 100.000 uit en niet op 1100. Dat geeft direct een heel ander beeld van de waarde van zo’n combinatie. Dat realiseren rechters zich vaak niet.” Belangrijk is wel dat het vermenigvuldigen onder strikte voorwaarden gebeurt, bijvoorbeeld om dubbeltelling te voorkomen.
Een zaak wordt meestal sterker van het combineren van bewijs omdat de onderzoeksresultaten vaak dezelfde kant uitwijzen. “Maar conclusies kunnen elkaar ook tegenspreken. Dat verlaagt dan de steun voor een bepaald scenario”, legt De Koeijer uit. “Ons onderzoek kan op voorhand beide scenario’s ondersteunen. Waarheidsvinding is altijd leidend.” De deskundige geeft aan dat zijn team een extra bijdrage aan de waarheidsvinding kan leveren door alle onderdelen van het forensisch onderzoek te belichten en op de juiste wijze te combineren.
Vreselijk toegetakeld
Interdisciplinair Forensisch Onderzoek heeft zijn meerwaarde in verschillende zware strafzaken bewezen. De Koeijer steekt van wal over een zaak waarbij een oude man zwaar is mishandeld en uiteindelijk om het leven is gebracht door twee mannen die op zijn pinpas en -code uit waren. “Die zaak had meerdere plaatsen delict. Het slachtoffer is eerst in een park in elkaar geslagen en vervolgens in de achterbak van zijn eigen auto gelegd. Terwijl een dader reed, heeft de ander hem mishandeld, zowel in de auto als op meerdere afgelegen plekken. De man was vreselijk toegetakeld”, schetst De Koeijer de zaak.
Op een afgelegen plek is het slachtoffer opnieuw mishandeld en met een mes doodgestoken. De daders hebben de man daarna in een greppel gedumpt. De Koeijer: “In deze zaak hebben we veel forensisch onderzoek verricht, in totaal twintig rapporten. Naast de verklaring van het OM hadden beide verdachten tegenstrijdige verklaringen afgelegd. Ze schoven elkaar de schuld in de schoenen.”
Bij het NFI is bloedspoorpatroon- en DNA-onderzoek gedaan, maar ook onderzoek naar niet-humane biologische sporen in grond onder de schoenen van een verdachte. Al die bevindingen zijn gecombineerd om na te gaan welke verklaring het meest werd ondersteund. Het IDFO-team heeft het totale forensische onderzoek samengebracht in een helder rapport dat tijdens de terechtzitting ruimschoots aan bod is gekomen.
In de gewelddadige zaak bleek het forensisch onderzoek voor een van de verdachten in de richting van het scenario van het OM te wijzen. Terwijl het er voor de tweede verdachte juist op wees dat deze een kleinere rol had gespeeld dan het OM in haar scenario had beschreven.
DNA-spoor op mes
Voordat De Koeijer en zijn team worden ingeschakeld, is vaak al het nodige (sporen)onderzoek gedaan. De herkomst van een spoor, van wie of van wat het afkomstig kan zijn, is dan meestal al bekend. Een vraag die vaak nog openstaat, is hoe het spoor op de aangetroffen locatie terecht is gekomen. “Als DNA op een heft van een mes matcht met een verdachte, kan dat delict-gerelateerd zijn, maar het DNA kan er ook op onschuldige wijze op zijn gekomen. De verdachte kan bijvoorbeeld dat mes de dag ervoor hebben gebruikt bij het koken.” Met dergelijke scenario’s over wat er gebeurd kan zijn, hóe het spoor ergens terecht is gekomen, gaat het IDFO-team samen met deskundigen van verschillende disciplines aan de slag.
Een zaak kan via verschillende wegen bij het team binnen komen. In sommige gevallen wijst het NFI de officier van justitie of rechter-commissaris zelf op de mogelijkheden van IDFO. “Tegenwoordig weten OM en politie, de rechtbank en het Hof ons al iets beter zelf te vinden”, weet De Koeijer. Het IDFO-team doet nu ongeveer tien zaken per jaar, maar heeft ruimte voor meer onderzoeken.
Rechter op weg helpen
Als het team een verzoek krijgt om een IDFO-rapport op te stellen, bespreekt de IDFO-deskundige de scenario’s die op tafel liggen met de betrokken disciplines. Ze stellen vervolgens samen afgeleide hypotheses op waar de deskundigen mee aan de slag kunnen. Die wegen eerder verkregen bewijs nu in het licht van de scenario’s en doen eventueel aanvullend onderzoek. “De deskundigen rapporteren dat vervolgens weer aan de IDFO-deskundige. Met een interdisciplinair rapport helpen we de rechter op weg in zijn taak om antwoord te geven op de vraag: welke partij schetst het scenario dat het dichtst bij de werkelijkheid komt?”
Voorop in de wereld
Met de huidige werkwijze van IDFO loopt het team voorop in de wereld, voor zover bekend brengt alleen het NFI dergelijke gecombineerde rapporten uit. De behoefte is ontstaan vanuit het uitbrengen van samenvattende rapporten in grote, complexe zaken. “Wij vonden dat we een belangrijke stap lieten liggen. Zeker als er scenario’s zijn geschetst door het OM en de verdediging of de verdachte versus het slachtoffer, kunnen we dat stapje verder gaan. Ons specialisme is nu het combineren van bewijs om zo iets te kunnen zeggen over de totale bewijskracht van het forensisch onderzoek in een zaak.”
De Koeijer verwacht en hoopt dat ze het in de toekomst nog drukker zullen krijgen. Zeker nu het NFI het ‘vraaggestuurd werken’ centraal heeft gesteld in haar nieuwe visie. “Onze ketenpartners bleken behoefte te hebben aan meer aandacht voor het multidisciplinaire karakter van zaken. Dit is een uitgesproken product daarvan.”