Tekst Christel van der Meer

Het wereldrecord op de marathon staat op 2:01:39. Ontzettend snel natuurlijk. En de vraag: kan het nóg sneller? rijst dan vaak. Een vraag die ook opkomt bij het spoedtraject van Biologische Sporen (BiS). Daar kunnen ze binnen drie uur een DNA-profiel opstellen én zoeken naar een mogelijke match in de DNA-databank voor strafzaken. Dat is een flinke prestatie, want in een reguliere zaak kost het meestal meer tijd. “Het spoedtraject is topsport”, zegt Jeroen Warnaar, spoedcoördinator en als DNA-deskundige betrokken bij het spoedtraject. 

Snelheid van DNA-onderzoek is een krachtig wapen in de forensische opsporing. “Als de politie en het Openbaar Ministerie in een verkrachtingszaak inschatten dat de kans op herhaling groot is, dan wil je zo’n dader natuurlijk zo snel mogelijk van straat hebben”, vertelt Warnaar. Hoe eerder je weet van wie het sperma op de broek of het lichaam van het slachtoffer is, hoe sneller de politie naar hem op zoek kan. Maar ook aan een dreigbrief waarin staat dat ‘morgen een aanslag wordt gepleegd’, kan je geen dagen werken.

Zoeken naar sporen op een onderbroek.

Spoedtraject: van aanvraag tot match, de stappen

Misdrijf: De politie en het OM besluiten dat bij een bepaald misdrijf haast geboden is en willen de dader van bijvoorbeeld een zedenzaak zo snel mogelijk oppakken om meer slachtoffers te voorkomen.

Frontdesk: De politie meldt zich bij de frontdesk van het NFI met een bewijsstuk of een veiliggesteld spoor op een wattenstaaf, zoals bloed of speeksel. Als de aanvrager een spoedtraject wil, zoekt de frontdesktcoördinator contact met de coördinator van het spoedtraject.

Spoedcoördinator BiS: De spoedcoördinator is inhoudelijk verantwoordelijk voor het spoedonderzoek. Hier hoort ook bij het samenstellen van het team, het contact houden met de aanvrager en het opstellen van een deskundigenrapport.

Een kleine winstwaarschuwing: niet alle sporen kunnen binnen drie uur aan een persoon gekoppeld worden. Als het gaat om complexe sporen die bijvoorbeeld beschadigd of vermengd zijn met DNA van een ander persoon duurt de analyse langer. Spoed is een breed begrip: ja, er zijn zaken die binnen drie uur een match opleveren, maar ook onderzoeken die dit na een week doen, vallen onder spoed. Net als onderzoeken die uiteindelijk geen match opleveren. “Spoedonderzoek dat we binnen een dag afronden, doen we twee keer per week. Het is arbeidsintensief en we kunnen niet meerdere van die supersnelle trajecten tegelijkertijd draaien”, legt de spoedcoördinator uit. De teams van de Divisie Biologische Sporen doen in totaal zo’n tien tot vijftien spoedzaken per week.

Spoedtraject (vervolg)

Sporenonderzoek: Labmedewerkers van team Sporenonderzoek onderzoeken of er menselijke sporen op een bewijsstuk, zoals kleding of een wapen, aanwezig zijn. Zij stellen deze sporen veilig.

Isoleren: Medewerkers van Team Isolatie isoleren het DNA uit het spoor (zie kader), maken er een DNA-extract van en vermeerderen delen van het DNA.

Analyseren: Bij Team Analyse wordt het vermeerderde DNA verder bewerkt tot een DNA-profiel. Zij controleren of het profiel technisch in orde is en of dit te vergelijken is met profielen in de DNA-databank.

DNA-databank: Het DNA-profiel gaat door de DNA-databank voor strafzaken met op dit moment 330.000 profielen van verdachten en veroordeelden en 70.000 profielen van sporen van de plaats delict. Komt hier een match uit, dan is er dus een naam gekoppeld aan het DNA-spoor op een plaats delict.

Terug naar aanvrager: De spoedcoördinator is tevens de deskundige die de aanvrager laat weten wat er uit het spoedonderzoek is gekomen: is er wel of geen match. Ook koppelt-ie terug als er toch niet genoeg DNA beschikbaar was om een profiel van te maken.

Veel DNA in vers bloed

Voor een snel resultaat zijn sporen als bloed, speeksel en sperma het beste. “In bloed, zeker vers bloed, zit veel DNA”, licht Warnaar toe. De procedure werkt het snelst als de politie op een plaats delict een druppel bloed, mogelijk van de dader, met een wattenstaafje veiligstelt en dit aanlevert bij het NFI. Dan kan je een zeer snelle procedure doorlopen. Soms zitten de sporen op kleding of een schoen en dan komt dit bewijsstuk naar het NFI. Hier zoeken de labmedewerkers van het team Sporenonderzoek eerst of er überhaupt menselijke sporenop zitten. Zitten deze sporen inderdaad op het bewijsstuk? Dan is vaak ook DNA aanwezig.

Speeksel op een sigarettenpeuk

Martine Verhoeff is één van die labmedewerkers die zoekt naar sporen waar mogelijk DNA in zit. Bloed en haren zijn het makkelijkst te vinden. “In de spoedprocedure geldt vaak: is er bloed aanwezig en van wie is het?”, schetst ze. Maar ook onzichtbare sporen als sperma en speeksel kan ze met bepaald licht goed zichtbaar maken. “En soms hoef je iets niet zichtbaar te maken, omdat je verwacht dat er speeksel op zit, zoals op een sigarettenpeuk. Want daar heeft iemand met z’n mond aangezeten, dus is de kans op de aanwezigheid van speeksel erg groot”, legt ze uit.

Meer tijd kost het als niet duidelijk is waar een verdachte allemaal aan heeft gezeten en de sporen niet zichtbaar zijn. Ze legt het uit aan de hand van een simpel voorbeeld met haar koffiebeker. “Je weet dat iemand zijn of haar lippen aan de rand zet om te drinken. Maar wáár die lippen precies de rand hebben geraakt, weet je niet. Dan moet je bijna op de gok bemonsteren en dat kost tijd”, vertelt ze. Zeker als het bewijsstuk niet een koffiebeker, maar bijvoorbeeld een jas is en je niet weet waar deze allemaal is aangeraakt. En iets wat tijd kost, daar zit je niet op te wachten in de supersnelle procedure. Wanneer sporenonderzoekers niet gericht kunnen bemonsteren, is een bewijsstuk of spoor vaak minder geschikt om binnen een paar uur een DNA-profiel uit te verkrijgen.

DNA losmaken uit een spoor

Als de sporenonderzoekers een mogelijk DNA-spoor hebben gevonden, gaat team Isolatie er verder mee aan de slag. Hier halen ze het DNA uit de cellen die op die peuk of in een druppel bloed zitten. Een vrij technische procedure die normaal voor 95 procent is geautomatiseerd. “Maar niet in een spoedprocedure. Dan gaat álles handmatig”, zegt Laura Willemstein. Zij is labmedewerker en haalt het DNA uit sporen. Daarnaast optimaliseert zij het werkproces binnen het isoleren. En dat proces is in een paar jaar tijd flink verbeterd. “Deden we het isolatietraject vroeger in 48 uur, nu kan het binnen één werkdag.”

Wattenstaafje met een veiliggesteld spoor gaat in een cupje waarna het DNA eruit wordt gehaald.

ZO WERKT HET ISOLEREN VAN DNA

Team Isolatie krijgt een wattenstaaf of een uitgeknipt stukje stof waar bijvoorbeeld bloed op zit. Dit veiliggestelde spoor gaat in een klein cupje waar een aantal vloeistoffen bij wordt gedaan om het DNA vrij te maken uit de cellen die zich mogelijk op het spoor bevinden. Het DNA filter je daarna uit deze vloeistof. Vervolgens wordt het vrijgekomen DNA schoongemaakt. Uiteindelijk houd je dan zuiver DNA-extract over. Dit extract is te weinig voor een DNA-profiel en daarom moet het altijd eerst nog vermeerderd worden. Het DNA-profiel kunnen deskundigen vergelijken met DNA-profielen in de DNA-Databank voor strafzaken of met referentiemateriaal, zoals afgenomen wangslijm.

Met dat isolatietraject krijg je natuurlijk nooit binnen drie uur een match met de DNA-databank. Het supersnelle spoedtraject slaat het isoleren en het meten van de hoeveelheid DNA dan ook over. “We passen dan een zogeheten directe PCR-techniek toe, die bekend is van de coronatest. Uit het bloed op bijvoorbeeld een wattenstaaf halen we een aantal cellen en die vermeerderen we met die PCR-techniek. Het is tegenwoordig namelijk al mogelijk om vanuit drie tot zeven cellen een volledig DNA-profiel te maken”, legt ze uit. Dit kan zeker ook met speeksel en sperma. Al is die laatste wat lastiger. “Je hebt maar heel weinig cellen nodig en in sperma zitten soms wel miljoenen cellen met DNA. Dan moet je dus erg je best doen om het juiste aantal cellen op te nemen voor de directe PCR.”

Daarna is het de beurt aan Team Analyse. Het DNA gaat hier in een PCR-apparaat waar zogeheten fluorescentie labels aan het DNA worden gebonden. Hierdoor krijg je verschillende gekleurde pieken die uiteindelijk het daadwerkelijke DNA-profiel vormen (zie afbeelding). Team Analyse controleert of de profielen technisch in orde zijn en of het gehele proces goed is verlopen. “Van sporenonderzoek tot en met de analyse. Wij kijken bijvoorbeeld of het proces geen besmetting van andere sporen of een van onze medewerkers bevat”, vertelt Mariëlle Jegers van Team Analyse. Verder is het werk niet anders dan in een normaal traject. “Het enige verschil is dat ik normaal niet persoonlijk rapporteer aan de DNA-deskundige, in het spoedtraject doe ik dat wel. Dat maakt dat je veel meer betrokken bent bij de zaak.” 

Voorbeeld van een DNA-profiel.

‘Alles laten vallen voor spoed’

Daarnaast maakt de snelheid die het spoedtraject met zich meebrengt het grote verschil met ‘normale’ zaken. “Alles moet sneller in spoed. Ik moet letterlijk alles uit mijn handen laten vallen”, schetst Jegers. Iets wat geldt voor al haar spoedcollega’s. Alles gaat door robotisering, automatisering en verbeterde ICT al zo veel sneller dan jaren geleden. Waar dat eindigt, is voor haar gissen. Maar we kunnen dat nooit helemaal zonder dat er een mens aan te pas komt. “Mensen zullen altijd nodig zijn, want er zal altijd nieuw of ander werk bijkomen dat nog niet geautomatiseerd kan.” De mens is altijd nodig om de kwaliteit van de geautomatiseerde processen te bewaken.

Het succes van het spoedtraject is volgens coördinator Warnaar dat over de hele linie van het spoedtraject winst is geboekt. “Zo is de labtijd flink versneld. Tien jaar geleden konden we alleen met “makkelijkere” sporen binnen zes uur een DNA-profiel krijgen. Nu kan dat soms ook met ‘complexere sporen”, legt hij uit. Verder zijn de softwaresystemen waar hij en zijn collega’s mee werken verbeterd en werkt de databank sneller. “We zijn een geoliede machine. Iedereen kent z’n rol en is ervaren”, zegt Warnaar trots. 

Binnen uur op het NFI

Toch bagatelliseert hij ook de zwaarte van het spoedtraject niet. Mensen draaien een week lang spoed bovenop hun normale werkweek. Dat is dus ook ’s avonds, ’s nachts en in het weekend. En ze moeten ook nog eens binnen een uur op het NFI zijn als de pikettelefoon gaat. “Als je een zware week hebt gehad en ze bellen zondagochtend opnieuw, is dat even taai”, erkent hij. Maar iedereen weet waarvóór-ie het doet. “Een heel team van de politie zit soms te wachten totdat wij laten weten: ‘de persoon die je hebt gearresteerd is met zijn DNA gelinkt aan de plaats delict.’ Als de juiste man vastzit, komt er rust in de opsporingsfase en kan de politie wat gas terugnemen en verder met de bewijsvoering.”

"Misschien wordt spoed wel de nieuwe standaard"

Valt voor de toekomst nog meer winst te behalen? Alles kan sneller, meent Laura Willemstein van Team Isolatie. “Misschien wordt spoed wel de nieuwe standaard. Zou het echt kunnen dat we áltijd binnen drie dagen een profiel hebben?”, vraagt ze zich hardop af. De technieken blijven zich verbeteren. “We kunnen nu uit heel kleine sporen, of sporen die bijvoorbeeld zijn aangetast door een brand, al zoveel informatie halen. Ook blijven we het huidige geautomatiseerde proces innoveren waardoor daar meer tijdswinst te behalen valt. Misschien wordt het spoedtraject ooit overbodig.”