Tekst Christel van der Meer
Foto Bart Meesters & NFI
Een keiharde knal en een gigantische vuurbal: zo zien we explosies vaak in films. “Die zijn heel vaak niet realistisch. In het echt gaat die vuurbal namelijk meestal zo snel, dat je die echt niet met het blote oog kan zien”, zegt Annemieke Hulsbergen, deskundige Explosies en Explosieven bij het NFI. Zij probeert na een explosie, zoals bij een plofkraak, te achterhalen: wat is hier precies gebeurd en welke explosieve lading is voor de knal gebruikt? Maar ook als een explosief niet is afgegaan, komt deze afdeling in actie en onderzoeken ze onder andere wat de schade en het gevaar voor letsel had kunnen zijn als deze wél was ontploft.
Na een ‘succesvolle’ ontploffing is het zeer de vraag wat je nog terugvindt. “Soms is alles weg. Dan is er niets meer van het explosief over”, zegt Hulsbergen. Vaak zijn er gelukkig nog wel kleine stukjes te vinden. “Ik probeer te achterhalen uit welke onderdelen een explosief is opgebouwd geweest. Dan ontvangt het NFI bijvoorbeeld alleen nog maar een stukje van een etiket, een klein stukje elektradraad en veel stukjes half gesmolten duct tape. Door dit te combineren met eventuele bewakingsbeelden, foto’s van de schade op de plaats delict en chemische analyseresultaten, probeer ik de puzzel op te lossen.”
Afstand brokstukken
Zij gaat zelf zelden naar de plaats delict, maar ontvangt monsters en restanten van de Forensische Opsporing van de politie en onderzoekt deze op het lab bij het NFI. “In de directe omgeving van de plofkraak vind je gelukkig wel vaak nog een lage concentratie van de explosieve lading. Die monsters kunnen we hier onderzoeken om te bepalen wat voor lading de daders gebruikten”, zegt ze. Ook krijgt ze foto’s van de schade door de explosie, bijvoorbeeld aan het gebouw en de geldautomaat. “Maar ook hoe ver brokstukken door de ontploffing zijn terechtgekomen en de vorm en grootte van brokstukken, kunnen iets zeggen over de aard van de lading en hoeveel lading in het explosief zat.”
Een explosief bestaat altijd minimaal uit een explosieve lading en een ontsteker. Weet je de lading, dan weet je ook wat voor soort(en) ontstekingsmechanisme(s) daarbij pasten. “Dat je een bepaalde explosieve stof met een lont ontsteekt, betekent niet dat je alle explosieve ladingen daarmee kan laten ontploffen. Een pyrotechnische lading, wat in vuurwerk zit, ontsteek je anders dan bijvoorbeeld Semtex”, legt ze uit.
“Daarnaast heeft elke explosieve lading zo zijn eigen kenmerken. Daarom zie ik al snel dat films er helemaal naast zitten”, vertelt ze. “Dan komt er een bepaalde explosie terwijl die helemaal niet past bij de omvang of het type explosief dat eerder in beeld was.” Verder valt haar op dat explosies in films vaak gepaard gaan met een grote vuurbal. “Maar bij een explosie zie je zelden een vuurbal. Die zie je pas als je veel extra brandstof zoals benzine toevoegt. Dan krijg je wel veel vuur.” Ze kan er om lachen als de filmindustrie er de mist mee ingaat. “En soms ben ik oprecht verbaasd als ze een knal hebben die wel realistisch is.”
Bekijk hieronder de video van de proef waarbij een geldautomaat wordt opgeblazen:
Cobra’s
Er zijn veel verschillende soorten explosieven. Een onderscheid is bijvoorbeeld te maken tussen een fabrieksmatig geproduceerde explosieve constructie en een zelfgemaakte (‘geïmproviseerde’) explosieve constructie. “Een explosieve lading is niet zomaar ergens te koop. ‘Bommenmakers’ die zelf iets in elkaar knutselen, gebruiken vooral datgene wat makkelijk voor handen is in het illegale circuit. We zien nu dat er vaak explosieve lading uit gedemonteerd illegaal vuurwerk, zoals Cobra’s, wordt gebruikt om bijvoorbeeld een pinautomaten op te blazen”, zegt Hulsbergen.
Er zijn meerdere manieren om iets tot ontploffing te brengen. De boobytrap, zoals met een draadje aan een deur: doe je als toekomstig slachtoffer de deur open, dan gaat de bom af. Een tijdsmechanisme zoals een wekker: is een bepaalde tijd verstreken, dan ontploft het explosief. Een andere manier vraagt om actie op afstand van de dader: die moet bijvoorbeeld een knopje indrukken van een afstandsbediening of naar een mobiele telefoon bellen om de bom te laten ontploffen.
Deze manieren geven soms ook iets weg over de intentie van de dader. “Met een boobytrap wil iemand doorgaans met voorbedachten rade een ander letsel toebrengen of iemand doden. Dat is niet te vergelijken met iemand die stoer wil doen en alleen een harde knal aan zijn vrienden laat horen”, legt ze uit. Het ontwerp van een bom kan dus iets zeggen over de intentie en het is aan de rechter om daarover een oordeel te vellen. Het NFI rapporteert dan wel over welk activeringsmechanisme is gebruikt, maar nooit over de intentie van de bommaker.
Ontmantelde bommen
Explosies en Explosieven onderzoekt ook bommen die niet zijn afgegaan, zoals een handgranaat die als dreigmiddel of als afpersingsmiddel aan iemands buitendeur is achtergelaten. De Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EOD) haalt deze explosieven veilig uit elkaar en brengt deze ontmanteld naar het NFI. “In Nederland mag alleen de EOD intacte explosieven ontmantelen. Wij krijgen dus alleen maar veilig gemaakte explosieven. Is het te gevaarlijk voor de EOD om een explosief te demonteren dan laten ze het op een veilige plek ontploffen en krijgen we röntgenopnames en monsters”, vertelt Hulsbergen.
Wekelijks levert de EOD ontmantelde explosieven af bij het NFI. De EOD maakt voor zo’n ontmanteling röntgenopnames en normale foto’s van het explosief. De explosievendeskundigen kunnen die vervolgens gebruiken om een goed beeld te krijgen van hoe het explosief eruitzag toen het werd gevonden. “We krijgen de losse onderdelen, we laten analyseren wat de explosieve lading is en kijken hoe het explosief in elkaar zat. Op basis van die reconstructie beoordelen wij of zo’n explosief inderdaad had kunnen afgaan. Bij twijfel over de werking doen we in samenwerking met de EOD vaak een beproeving”, legt Hulsbergen uit.
De EOD is onmisbaar voor haar werk. Zij zorgt er niet alleen voor dat het NFI veilig aan een explosief kan werken, maar ondersteunt ook meerdere keren per jaar bij beproevingen. “We blazen dan verschillende dingen op. Dat doen we niet voor de lol, maar echt om te zien wat voor schade een bepaald explosief of explosieve lading geeft. Ook zien we hoe ver scherven terechtkomen en meten we hoe sterk de drukgolf is.” Het is volgens haar essentieel dat ze dit met eigen ogen zien. “Je komt een heel eind met theorie, maar hoe meer je zelf ziet en ervaart, hoe beter.”
Thuislabs
Mede op basis van haar ervaring kan Hulsbergen inschatten wat de schade had kúnnen zijn als een explosief wel was afgegaan. “Een paar keer per jaar worden wij ingeschakeld bij zogenaamde thuislabs. Dit kan een zolderkamer zijn waar iemand wat zit te knutselen, maar ook een persoon die professioneel een explosief aan het koken is voor bijvoorbeeld een aanslag”, vertelt ze. Hulsbergen en haar collega’s krijgen na zo’n vondst bakken vol met mogelijke grondstoffen van de politie. “Die wil weten hoeveel explosieven daarvan gemaakt hadden kunnen worden, hoe gevaarlijk het was en in hoeverre de omgeving gevaar liep als alles wél was ontploft”, vertelt ze.
De grootte van de eventuele schade is van belang voor de strafzaak. “De gevaarzetting is voor de rechter heel belangrijk om een beeld te vormen van de ernst van het delict.” Maar de mogelijke impact van een bom is ook belangrijk voor bijvoorbeeld de hulpverleners. “Stel dat een explosief niet is afgegaan bij een pinautomaat, dan is het voor hen wel goed om te weten hoe riskant die situatie is.”
Het is druk op de afdeling Explosies en Explosieven. Zo waren het afgelopen jaar bijna drie keer meer onderzoeken naar zelfgemaakte explosieven dan in 2019. Ook onderzoeken naar handgranaten en plofkraken steeg flink de afgelopen jaren. Dus mocht de filmindustrie bellen omdat ze informatie willen over de juiste explosie, dan heeft Hulsbergen daar geen tijd voor. “Al verwacht ik sowieso niet dat ze gaan bellen. En heel eerlijk, zo erg vind ik het ook niet als de effecten niet kloppen bij het explosief. Ik moet daar gewoon hard om lachen!”