Tekst Meike Willebrands

Als sectiefotograaf bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft Ruud van de Voorde al veel voor zijn lens gehad. Maar het fotograferen van de slachtoffers van MH17 was anders dan ‘normaal’. In een keer moesten heel veel slachtoffers tegelijkertijd worden vastgelegd. In dit artikel blikt hij terug op die tijd.

Van de Voorde is na de ramp met vlucht MH17 als sectiefotograaf in de kazerne in Hilversum aanwezig om de lichamen, letsels en mogelijk bewijs te fotograferen. In de kazerne vindt op dat moment de identificatie van de slachtoffers plaats. Maar er is ook een ‘forensische straat’ in Hilversum ingericht waar NFI’ers lichaamsvreemde deeltjes uit de lichamen verzamelen, omdat die mogelijk van waarde zijn als bewijs in de strafzaak. Het is Van de Voorde die alles tot in detail vastlegt.

'Een foto moet iets zeggen, het moet geen zoekplaatje zijn. Ik probeer met zo min mogelijk beelden te laten zien wat ik gezien heb'

Kennis en ervaring

“Ik had geen idee wat er precies op mij af zou komen. Als sectiefotograaf van het NFI leg ik secties op slachtoffers van misdrijven vast en fotografeer ik mogelijk bewijs. Ik ben dus wel wat gewend, maar deze massaliteit was nieuw voor mij", vertelt Van de Voorde. Alle kennis en basisvaardigheden die hij door de jaren heen heeft opgedaan als fotograaf waren hier van toepassing. Veel licht was er bijvoorbeeld niet die eerste dagen. Van de Voorde moest daarom allerlei trucs uithalen om toch goede foto’s te kunnen maken in het donker. Pas later werd alsnog goed licht geregeld.

In de ‘forensische straat’ is hard gewerkt door NFI’ers van verschillende teams. De patholoog verrichtte sectie op de lichamen, de antropologen beoordeelden of ze slachtoffers op lichaamsvreemd materiaal moesten onderzoeken, en collega’s van team Explosieven probeerden de stukjes metaal te duiden. Van de Voorde kroop daar naar eigen zeggen als een slang tussendoor. “Ik moest alles in de gaten houden om niets te missen. Ik wilde alle letsels en metaaldeeltjes goed vastleggen.”

Ruud van de Voorde
Sectiefotograaf Ruud Van de Voorde. Foto: NFI

Genoeg ellende gezien

Zo ziet de sectiefotograaf alle lichamen in de forensische straat door zijn lens voorbij komen. “Hoewel dat heel heftig is, had ik wel het gevoel dat ik voldoende bagage en kennis heb om ruggensteun uit te halen. Ik was vastberaden om mijn ding te doen en bij te dragen.” Van de Voorde vertelt dat hij als fotograaf in de sectiekamer van het NFI al genoeg ellende heeft gezien. Toch kan genoeg ook te veel worden, ziet hij in. “Dan bereik je ineens je grens. Voor mij geldt dat nog niet. Ik had echt het gevoel dat ik klaar was voor deze klus.” De dagen waren lang en warm. Elke dag pendelde de fotograaf heen en weer van Den Haag naar Hilversum. Hij kwam alleen thuis om te slapen en dat hakte er flink in.

De sectiefotograaf is daarom één van de tien dagen naar huis gestuurd. Gewoon om even afstand te nemen. Van de Voorde baalde daar flink van. “Je wilt erbij zijn, het afmaken. Hoewel ik ontzettend moe was, gaf deze zaak me ook heel veel energie”, herinnert hij zich. Nu begrijpt hij pas dat die keuze toen voor hem is gemaakt. De fotograaf is ontzettend dankbaar dat hij er al die andere dagen bij mocht zijn en het mee heeft gemaakt. Dat hij heeft kunnen zien hoe respectvol er met de slachtoffers in Hilversum is omgegaan. “Alle aanwezigen wilden hun steentje bijdragen in het proces en deden dat voor de volle 100%.”

'De spanning, de continue druk en daar niet aan kunnen ontsnappen. Zo moet een soldaat in de frontlinie zich voelen'

Massaliteit slachtoffers

Hoeveel foto’s hij gemaakt heeft, weet hij niet meer, maar Van de Voorde is dagenlang bezig geweest met de verwerking en archivering van alle foto’s. Als fotograaf heeft hij de beelden uit Hilversum als geen ander op zijn netvlies staan. Geen letsel of relevant materiaal is aan zijn aandacht ontsnapt. “Ik hang overal letterlijk boven en bekijk alles aandachtig", zegt hij. Bij de forensische straat waren gemiddeld twee lichamen tegelijk binnen voor onderzoek. Bij de identificatiestraat ging het om een veelvoud daarvan, zag hij nadat hij daar een korte blik op wierp. “De massaliteit van de slachtoffers die ik daar zag, vond ik erg heftig.”

Die ene dag dat hij er even tussenuit was, voelde hij pas hoe moe hij was. “Ik realiseerde me toen dat het veel was, alles was zo veel. Veel collega’s, veel slachtoffers, veel organisaties aan het werk. Pas als je rust hebt, komen ook de emoties naar boven. Ik heb die dag thuis gehuild als een kind.”

Zo moet een soldaat in de frontlinie zich voelen, beseft hij nu. De spanning, de continue druk en daar niet aan kunnen ontsnappen. “Je hebt als mens heel veel energie als het nodig is. Je kan het ook aan, lijkt het. Totdat iemand je eruit haalt en jou rust gunt. Je wilt maar doorgaan en erbij zijn, terwijl dat menselijk gezien niet goed voor je is. Door deze ervaring heb ik mijn eigen grens leren kennen.”

Aankomst van de lichamen in Eindhoven. Foto: NFI

Nauwkeurig en technisch

Toch is dit het werk dat Van de Voorde het liefste doet. De sectiefotograaf ziet zijn werk als een deel van wie hij is. “Stuur mij niet naar een huwelijk voor een trouwreportage. Ik heb het gedaan hoor, maar dit ben ik veel meer.” Dat heeft met karaktereigenschappen te maken, legt hij uit. “Ik ben precies, nauwkeurig en benader dingen vrij technisch. In mijn ogen moet je dat als sectiefotograaf ook zijn.”

De patholoog geeft bij een sectie vaak instructies van wat hij of zij vastgelegd wil hebben, maar hoe dat beeld eruit komt te zien, bepaalt de fotograaf. “Een foto moet iets zeggen, het moet geen zoekplaatje zijn. Dat is vaak een valkuil waar fotografen in stappen, omdat ze gefocust zijn op details, zoals een bepaald letsel. Maar het overzicht is ook belangrijk om te zien waar je bent op het lichaam. Als je tien foto’s nodig hebt om het verhaal te snappen, is dat niet handig. Ik probeer met zo min mogelijk beelden te laten zien wat ik gezien heb.”

Trots

De sectiefotograaf kijkt toch wel met trots terug op zijn werk voor het onderzoek naar de ramp met vlucht MH17. “Mijn foto’s zijn naar het OM gegaan als visuele onderbouwing van de sectierapporten. Zo heb ik mijn steentje kunnen bijdragen aan deze grote zaak.”