Tekst Ruben Murk

Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) stuurt sinds oktober 2011 alle DNA-profielen van vermiste personen of onbekende doden naar Interpol. Deze internationale politieorganisatie vergelijkt deze met profielen uit andere landen. Daardoor kon de politie eind september de familie en werkgever van een vermiste 54-jarige man uit Teuge laten weten dat zijn lichaam in mei was aangetroffen in Slowakije.

Het lichaam van het slachtoffer wordt op 21 mei gevonden in Slowakije, in de buurt van een spoorlijn.

De man werd sinds 13 mei vermist en stond ook als vermist persoon op de website van de politie. De politie in Oost-Nederland onderzocht de vermissing grondig, maar vond geen aanwijzingen die op een misdrijf konden wijzen.

Vijftig vergelijkingen per jaar

Mede daarom werd een DNA-profiel van de man opgenomen in de DNA-databank voor vermiste personen. Deze databank is in beheer bij het NFI. “Als dat geen match oplevert, sturen we het profiel naar Interpol voor een internationale vergelijking. Dat gebeurt zo’n vijftig keer per jaar”, legt Kees van der Beek uit. Hij is de beheerder van de verschillende DNA-databanken. “Wij versturen de gegevens en krijgen de resultaten ook weer terug. Als er een match is, geven we dat door aan de politie. Zij onderhouden het contact met nabestaanden.”

Het lichaam van het slachtoffer wordt op 21 mei gevonden in Slowakije, in de buurt van een spoorlijn. “Toen de Slowaakse autoriteiten in hun onderzoek geen duidelijkheid kregen over de identiteit van het aangetroffen lichaam, is op enig moment besloten DNA op te sturen naar de internationale database van Interpol. Via deze database kwam de match tot stand”, zo meldde de politie eind september. Het was voor het eerst dat met een profiel uit Nederland een match plaatsvond in de databank van Interpol.

Het was voor het eerst dat met een profiel uit Nederland een match plaatsvond in de databank van Interpol.

Delfgauw

Ongeveer twintig Europese landen – waaronder Nederland – vergelijken onderling al dagelijks DNA-profielen van sporen en personen die zijn opgenomen in de DNA-databanken voor strafzaken. Dat gebeurt onder het zogenoemde Verdrag van Prüm. De profielen worden ’s nachts automatisch vergeleken. “Sommige landen sturen hierbij ook profielen van vermiste personen voor vergelijkingen. In Nederland kunnen we dat nog niet omdat de wetgeving dit niet toestaat”, legt Van der Beek uit.

Maar dat gaat mogelijk op korte termijn veranderen. “Enkele jaren geleden zijn in Delfgauw twee stoffelijke overschotten van onbekende personen gevonden. Deze zijn per ongeluk aan de DNA-databank voor strafzaken aangeboden als spoor in plaats van onbekende personen voor de DNA-databank voor vermiste personen. Daardoor heeft een vergelijking in de strafzakendatabank plaatsgevonden en dat leverde een match op in Spanje. Daarna is een discussie ontstaan om de wet aan te passen”, aldus de beheerder van de databank.

Dat lijkt op korte termijn te gaan gebeuren, waardoor DNA van vermiste of onbekende personen nu ook onder het Prümverdrag kunnen worden vergeleken. Volgens Van der Beek maakt dat de database van Interpol niet overbodig. “Nee, want niet ieder land neemt DNA-profielen van vermiste of onbekende personen op in hun databank voor strafzaken.”