Tekst Ruben Murk
Een slimme misdadiger probeert zijn sporen zo goed mogelijk te wissen. Hij draagt handschoenen om geen vingersporen achter te laten of doet een bivakmuts op zijn hoofd om niet te worden herkend. KIJK Magazine ging op onderzoek uit of een spoor van bacteriën wel uit te wissen is.
In het menselijk lichaam zitten tien keer meer micro-organismen dan humane cellen. Mensen zijn een wandelend ecosysteem. Frederike Quaak weet daar alles van. Zij werkt bij het team Niet Humane Biologische Sporen van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en doet onderzoek naar de minuscule organismen. KIJK sprak met haar.
Eencelligen
Micro-organismen, waaronder bacteriën ook vallen, zijn eencelligen die overal in de natuur voorkomen en die je met het blote oog niet kunt zien. De samenstelling van deze micro-organismen verschilt per mens. Er zijn veel verschillende soorten bacteriën, vaak met bijzondere namen zoals de stafylokokken. Die verschillen maken het voor forensisch onderzoekers enorm interessant, want dat kan helpen bij het oplossen van misdrijven.
Onderzoekers (niet aan het NFI verbonden) deden al eens met computers een vrij eenvoudig experiment. Ze lieten een aantal mensen enige tijd achter een pc werken. Met behulp van de micro-organismen konden de onderzoekers de mensen aan de computer koppelen waar ze eerder hadden gewerkt.
Ideale omstandigheden
Toch zaten er ook haken en ogen aan dat onderzoek. “Al die onderzoeken zijn namelijk gedaan in de meest optimale situatie”, legt Quaak in KIJK uit. In het lab heb je geen invloeden van buitenaf. Zo waren de computermuizen schoongemaakt en maar door één persoon aangeraakt. Op een plaats delict zijn er allerlei invloeden, zoals tijd, en meerdere personen die bacteriën hebben kunnen achterlaten.
Het onderzoek naar de computers klinkt veelbelovend, maar Quaak nuanceert dat ook. “Je vindt nooit een 100 procent match, omdat er te veel factoren zijn die de populaties verstoren.” Maar de mogelijkheden zijn er zeker.
Forensische toepassing
Quaak en haar collega’s werken al enkele jaren aan een methode om populaties micro-organismen in te zetten in forensische onderzoeken. Quaak legde KIJK uit dat bacteriën al worden vergeleken bij grondonderzoek: ook in de bodem is de samenstelling ervan op elke plek anders.
Maar Quaak ziet ook kansen voor de toepassing in zedenzaken. “Omdat we op basis van de aangetroffen micro-organismen kunnen achterhalen van welk lichaamsdeel de cellen in een bemonstering afkomstig zijn. In KIJK voegt ze daar aan toe: “Als een slachtoffer verklaart dat ze met een bepaald voorwerp is verkracht en de verdachte ontkent dat, dan kunnen we naar een microbioom op het voorwerp zoeken.” Het is bekend welke bacteriën in de vagina voorkomen en dus kan worden gekeken of deze bacteriën op het voorwerp zitten.