Tekst Ruben Murk

Wijken kogels af als ze door een menselijk lichaam worden geschoten, maar geen botten raken? Het is een vraag die essentieel kan zijn om te achterhalen wat precies tijdens een schietincident is gebeurd. Vuurwapendeskundigen van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) voeren momenteel wetenschappelijk onderzoek uit om een antwoord op die vraag te krijgen.

"We hanteren daarbij uiteraard altijd marges, omdat we niet weten wat exact de invloed van het menselijk lichaam is op de baan van de kogel. Dat is nooit wetenschappelijk onderzocht."

Eén van de betrokken NFI-deskundigen is Wim Kerkhoff. “Als je onderzoek verricht op een plaats delict waar is geschoten, weet je één ding zeker: het slachtoffer bevindt zich niet meer exact in die positie als toen hij of zij werd geraakt. Het slachtoffer is gevallen, misschien wel weggerend, naar een ziekenhuis vervoerd of inmiddels overleden. Maar juridisch gezien kan het heel relevant zijn om achteraf alsnog de exacte locatie van het slachtoffer vast te stellen.”

Trappenhuis

Forensisch deskundigen reconstrueren de baan van een schot onder meer aan de hand van kogelgaten. Stel, een kogel is bijvoorbeeld door een deur geschoten en uiteindelijk geëindigd in een muur. Als je een lijn trekt tussen deze twee punten weet je de baan van de kogel. Als in de baan van de kogel nog een persoon stond, kun je deze positioneren door het inschot en/of uitschot in het lichaam in de kogelbaan te plaatsen.

Kerkhoff: “We hanteren daarbij uiteraard altijd marges, omdat we niet weten wat exact de invloed van het menselijk lichaam is op de baan van de kogel. Dat is nooit wetenschappelijk onderzocht. En dat is precies wat we met dit onderzoek voor ogen hebben. Met de uitkomsten kunnen we in de toekomst veel nauwkeuriger de positie van het slachtoffer bepalen.”

De wapendeskundige geeft een fictief voorbeeld om dat toe te lichten. “Bij een dodelijk schietincident in een trappenhuis waren meerdere personen betrokken. De kogelbanen in het lichaam van het slachtoffer liepen schuin van boven naar beneden. Bewijst dit dat er van boven naar beneden op het slachtoffer is geschoten, zoals een getuige beweerde? Of kunnen de schuine kogelbanen ook zijn veroorzaakt doordat de kogels in het lichaam van baan zijn veranderd.”

Leer en gelatine

Het NFI voerde de eerste tests uit in samenwerking met de Universiteit van Bern. “Zij zijn heel erg ver op het gebied van wondballistiek”, legt Kerkhoff uit. “We hebben de schoten gelost op blokken gelatine met een bepaald soort leer eromheen. Dat zijn de beste simulanten voor het menselijk lichaam en de huid.”

Met de eerste proeven wilden Kerkhoff en zijn collega’s achterhalen in hoeverre proeven worden beïnvloed door het gebruik van de gelatineblokken, als simulant van het menselijk lichaam. “We hebben onderzocht of de afwijking van de kogels wordt gestuurd als vlak onder de bovenkant van het blok wordt geschoten of vlak boven de onderkant. Ook hebben we onderzocht of de afwijking wordt gestuurd als twee kogels vlak naast elkaar worden geschoten.”

“We zagen wel dat kogels altijd 6 tot 7 graden afweken."

126 schoten geven antwoord

Het antwoord op de vraag die Kerkhoff en de andere onderzoekers zich stelden, was duidelijk. De invloed is er niet. “We zagen wel dat kogels altijd 6 tot 7 graden afweken. Met behulp van forensisch statisticus Annabel Bolck hebben we onderzocht in hoeverre een patroon in de afwijkingen was te ontdekken. Dit was niet het geval. Het maakt niet uit of je vlak bij de onderkant of bovenkant van een gelatineblok schiet of naast het schotkanaal van een eerder schot. Het enige dat we zagen is dat de kogel altijd van baan veranderde.”

De resultaten van dit onderzoek zijn gepubliceerd in een wetenschappelijk artikel. Maar daarmee is het onderzoek niet afgerond. “Het gelatineblok dat we hebben gebruikt was 25 centimeter dik en de kogels hadden een kaliber van 9 millimeter Parabellum. Dat is het meest voorkomende kaliber in Nederland en dit kaliber gebruikt de politie ook. We hebben nu alleen nog gegevens van dit ene kaliber, bij een dikte van 25 centimeter gelatine. We hebben ook nog niet geprobeerd wat er gebeurd als je onder een schuine hoek op de gelatine schiet.”

De wapendeskundigen van het NFI gaan in de komende maanden experimenteren met andere kalibers en blokken gelatine van verschillende maten. “We hopen deze experimenten voor de zomer te hebben afgerond en de resultaten ervan voor het einde van het jaar in een wetenschappelijke publicatie te hebben verwekt.” 

Met die resultaten kunnen de wapendeskundigen in de toekomst hoogstwaarschijnlijk nog nauwkeuriger een schietincident reconstrueren.