Tekst Eef Herregodts
Het was in 2000 dat forensisch toxicoloog Beitske Smink werd gevraagd voor de werkgroep ‘Drugs en Geneesmiddelen in het verkeer’. De opdracht was om grenswaarden op te stellen voor drugsgebruik in het verkeer. Wat Smink toen niet wist, is dat het 17 jaar zou duren voordat de limieten in de wet werden vastgelegd.
Naast het NFI waren in eerste instantie de Universiteit van Utrecht, het ministerie Volksgezondheid Welzijn en Sport en het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen vertegenwoordigd in de werkgroep. “Terwijl wij ons bogen over de meest voorkomende stoffen en de grenswaarden van deze stoffen, werd er een politieke discussie gevoerd of de nieuwe wetgeving van negatieve beïnvloeding van de rijvaardigheid uit zou gaan of van zero tolerance”, vertelt Smink.
In 2003 werd het plan voor de nieuwe wet in de koelkast gezet. “De speekseltest was nog onvoldoende doorontwikkeld,” licht Smink toe.
Nieuwe impuls
Het Europese project Driving Under Influence of Drugs (DRUID) dat van 2006 tot 2011 de toepasbaarheid van speekseltesten in de Verkeershandhavingswet onderzocht, gaf het plan voor nieuwe wetgeving in Nederland een nieuwe impuls. De speekseltest werd voldoende betrouwbaar bevonden en inmiddels gebruikt in Frankrijk, Spanje, Duitsland, België en de Scandinavische landen. Smink: “Vanaf dat moment werd ook de discussie over grenswaarden voortgezet, nu met vertegenwoordigers van de contralaboratoria, het Openbaar Ministerie, de politie en enkele toxicologen uit België en Duitsland”.
Zaterdag 1 juli 2017 ging de nieuwe wet hier van kracht. Sindsdien kan de politie met behulp van een speeksel en/of een psychomotorische test controleren of een bestuurder drugs heeft gebruikt. De speekseltest wordt gebruikt als voorselectiemiddel. Het toont alleen aan of er drugs zijn gebruikt, maar zegt nog niets over de precieze concentratie in het bloed. Als de test positief is volgt een bloedonderzoek om vast te stellen om hoeveel en welk type drug(s) het gaat. Het Nederlands Forensisch Instituut voert het bloedonderzoek uit.
“In de nieuwe wet gelden voor enkelvoudig gebruik van drugs gedragsgerelateerde grenswaarden. Dat zijn grenswaarden die een relatie leggen tussen de concentratie van de gebruikte drug en het effect daarvan op de rijvaardigheid van de bestuurder. Ten aanzien van gecombineerd gebruik (meerdere typen drugs en/of drug en alcohol) is er een zerotolerancebeleid”, vertelt Smink.
Onvoorziene situaties
De beslissing voor zogenaamde nullimieten bij combinatiegebruik werd mede gebaseerd op de uitkomsten van DRUID. Daaruit bleek dat bij meervoudig gebruik van verschillende typen drugs binnen een bepaald tijdsbestek – de gevolgen vaak negatiever zijn dan bij enkelvoudig gebruik.
De wettelijke limieten gaan gelden voor amfetamineachtige stoffen (amfetamine/ meth amfetamine/ MDEA/ MDMA/ MDA), cocaïne, morfine (meetbare stof na gebruik van heroïne/ morfine), THC (werkzame stof in cannabis), GHB (meetbare stof nar gebruik GHB-achtige stoffen). Voor overige drugs blijft in het algemeen gelden dat rijden onder invloed van drugs niet is toegestaan. Dat geldt ook voor het rijden onder invloed van rijgevaarlijke geneesmiddelen.
In algemene zin kan niet worden aangeven na hoeveelheid drugs niet meer detecteerbaar zijn met speekseltester. “Dat komt, omdat dit onder meer afhankelijk is van: welke drug er is gebruikt, de hoeveelheid en de individuele kenmerken van de persoon,” legt Smink uit.
De toxicoloog kijkt uit naar de invoering van de wet. “De praktijk brengt altijd onvoorziene situaties met zich mee. Het wordt vast een drukke tijd, maar na 17 jaar gaan we nu echt beginnen!”