Tekst Ruben Murk

Criminaliteit stopt niet bij de landsgrenzen. Dat betekent dat landen regelmatig forensisch bewijs, bijvoorbeeld vingersporen, met elkaar uitwisselen. Forensisch deskundigen buigen zich wereldwijd over de vraag wat dat voor hun werk betekent.

"De strafrechtketen kan erop vertrouwen dat de forensische data die worden aangeleverd van hoge kwaliteit zijn. Ongeacht uit welk land de resultaten afkomstig zijn.”

Een van hen is wetenschapper Didier Meuwly, die bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) ook principal scientist is. Hij werkt samen met andere wetenschappers aan een ISO-standaard voor de validatie van interpretatiemethoden. Want als forensisch instituten wereldwijd forensische resultaten op dezelfde manier interpreteren, is het overal bruikbaar als ont- of belastend bewijsmateriaal.

Landen onderkennen belang

Het belang van een wereldwijde ISO-standaard is volgens Meuwly groot. Hij legt uit waarom: “Hiermee groeit het vertrouwen van landen in elkaars forensisch onderzoek, omdat iedereen volgens dezelfde standaard werkt en onderzoek overal op dezelfde manier is gevalideerd. De strafrechtketen kan erop vertrouwen dat de forensische data die worden aangeleverd van hoge kwaliteit zijn. Ongeacht uit welk land de resultaten afkomstig zijn.”

Het project voor een wereldwijde ISO-standaard kent een lange voorgeschiedenis. Alleen al de voorbereidingen kostten twee jaar. Meuwly en verschillende collega’s dienden vorig jaar zomer een voorstel in via het Nederlands-Normalisatie-Instituut (NEN). Om aan de slag te gaan, moesten vijf landen instemmen. Er schaarden zich vijftien landen achter het voorstel. “Dat zegt iets over het belang van de normering.”

Het is een stap om grenzen tussen landen te slechten en samen op te trekken in de internationale strijd tegen criminaliteit. Want die beperkt zich al lang niet meer tot de landsgrenzen.

Transparant

De ISO-norm is een internationale standaard die procedures voor het werken (in een laboratoriumomgeving) voorschrijft. De standaard waar Meuwly werkt, is in eerste instantie bedoeld om de interpretatie van automatische biometrische methoden voor de bewijsvoering uniform te valideren. “Maar van die standaard kunnen andere onderzoeksgebieden profiteren.”

Voorlopig is het echter nog niet zo ver. De werkgroep die zich hiermee bezighoudt, is in januari begonnen met schrijven, maar hebben daar in totaal vier jaar voor nodig. Ze ontmoeten elkaar in die periode acht keer, waarvan de eerste twee meetings inmiddels hebben plaatsgevonden. 

Meuwly: “Inmiddels hebben we de opzet van de standaard bedacht en vastgelegd. Nu is het proces van de inhoud invoeren." Dat gebeurt heel transparant. “Iedereen kan tekstvoorstellen en wijzigingen indienen. Daarover beslissen vervolgens alle deelnemers, waarbij iedere stem even zwaar telt.”

Over de grens

Al dat werk moet over 3,5 jaar leiden tot de ISO-standaard voor biometrie. Het is een stap om grenzen tussen landen te slechten en samen op te trekken in de internationale strijd tegen criminaliteit. Want die beperkt zich al lang niet meer tot de landsgrenzen.