Tekst Meike Willebrands
Foto Meike Willebrands
De tienjarige Diego Slagboom wordt in de vroege ochtend van 1 maart 2017 dood in zijn bed aangetroffen. Hij ligt op z'n rug, met de handen op zijn buik gevouwen. In zijn hals vallen striemen op. Vrijwel direct ontstaat het vermoeden dat de jongen door een misdrijf om het leven is gekomen. De politie houdt zijn vader, de enige in de woning, aan voor betrokkenheid bij de dood van zijn zoon. Het droeve tafereel betekent de start van een grondig onderzoek. Ook op forensisch gebied zijn alle registers opengetrokken. Een reconstructie van het onderzoek naar de dood van een tienjarige jongen.
Om 06.00 uur in de ochtend belt Marcel S. naar 112 met de melding dat hij zijn zoon dood in bed heeft gevonden. De vader verklaart dat hij de hele nacht heeft geslapen. Als de politie in de woning komt, gaan alle alarmbellen af. De ervaren onderzoekers van de forensische opsporing (FO) zien de bloedingen en verkleuringen in het gezicht van de overleden jongen en weten dat het foute boel is.
Brede insteek
De forensische opsporing doet uitgebreid sporenonderzoek op het lichaam van de jongen en in de woning. De politie loopt ook door de voortuin, waar het oog van speurders op een snipper verbrand papier valt. Ze nemen het mee, wie weet heeft het iets met het delict te maken. De zaak wordt groot opgetuigd, zowel tactisch als forensisch. Zaaksofficier van justitie Rolan van Dongen en forensisch coördinator Rik Maliepaard van de politie Rotterdam kloppen voor het specialistische forensische onderzoek aan bij het NFI, waar verschillende afdelingen zich met deze zaak zullen bezighouden.
Een van die onderzoeken is naar de verbrande snipper uit de tuin, waar een paar woorden op geschreven staan. In een opvallend kinderlijk handschrift: grote letters en onregelmatig geschreven. Het zou weleens het handschrift van het jongetje kunnen zijn. “Die snipper is het eerste bijzondere aspect aan dit onderzoek”, laat Maliepaard weten. “De politie ter plaatse neemt verschillende, ogenschijnlijk lege schrijfblokken mee uit de woning om deze door de forensische opsporing te laten onderzoeken op doorgedrukt schrift. Misschien komt de verbrande snipper uit een van die kladblokken.”
Gevonden 'afscheidsbrief' Diego
Live mama oma opa en aleysha
Ik vin niet eerlijk hoe het ga
Papa wil een nieuwe start maken
en jullie doen alleen maar sjagarijnig tegen hem
Dat vin ik niet eerlijk en hoe jullie tegen mij doen
ik heb papa gezecht dat Ik met hem mee ga waar dan ook
Wij gaan ervoor en tot siens
Puzzelen
De tekst van het oorspronkelijke document kan immers door de tienjarige Diego geschreven zijn. Met een speciaal apparaat lukt het de FO om een contrast-afdruk te verkrijgen waardoor de tekst van het doorgedrukte schrift op het lege blad toch zichtbaar wordt. Van Dongen en Maliepaard willen graag weten welke tekst zo nodig verbrand moest worden. Ze roepen de hulp in van Koen Herlaar, deskundige kras-, indruk- en vormsporen bij het NFI. Aan hem stelt het onderzoeksteam de vraag of de verbrande snipper bij het doorgedrukte schrift past. “Dat is een kwestie van puzzelen en heel goed kijken”, zegt Herlaar. “De woorden op de verbrande snipper zijn goed leesbaar. Maar het is niet makkelijk om de tekst op het doorgedrukte schrift te ontcijferen, omdat deze tekst bestaat uit doordruk van meerdere blaadjes uit het kladblok over elkaar heen.” Met felle kleuren trekt de deskundige de woorden stuk voor stuk over en slaagt erin de tekst goed zichtbaar te maken. Toevallig is de tekst het duidelijkst waar de verbrande snipper past, alsof een puzzelstukje op zijn plaats valt.
De tekst heeft alles van een afscheidsbrief (zie kader) en is verontrustend. Het is overduidelijk het handschrift van een kind. “Wij hebben het vermoeden dat de vader een rol heeft gehad bij het schrijven van deze tekst”, zegt de zaaksofficier. “Maar wat voor rol precies kunnen we niet hard maken. De afscheidsbrief is verbrand en moest blijkbaar verdwijnen.”
Cocaïne
Marcel S. heeft er geen verklaring voor. Hij blijft volhouden dat hij de hele nacht onder zeil is geweest en zijn zoon dood in bed heeft gevonden. Toch blijkt uit uitgebreid onderzoek door de politie naar zijn telecomgegevens iets heel anders. Marcel S. moet de hele nacht wakker zijn geweest. Hij is zelfs uit huis geweest om cocaïne te halen en op camerabeelden gezien. Het onderzoeksteam weet veel van zijn verklaringen te falsificeren en vindt tijdens het onderzoek geen enkele aanwijzing voor een andere dader dan Marcel S.
De patholoog van het NFI heeft vastgesteld dat de jongen door wurging (met de handen) en of verwurging (met een voorwerp) om het leven is gebracht. De verwondingen en striemen in zijn hals, zijn daar stille getuigen van. De politie neemt verschillende voorwerpen mee uit de woning van het slachtoffer om er achter te komen wat daar mogelijk voor is gebruikt. De patholoog geeft aan dat de striemen afkomstig moeten zijn van een smal voorwerp, zoals een koord of riem. Alle voorwerpen uit de woning die daar op lijken, zijn daarom opgestuurd voor vezelonderzoek bij het NFI.
Wol-en leervezels in hals
“We hebben onderzoek gedaan aan zogeheten stubs, monsters die zijn genomen van de hals van het slachtoffer”, laat vezel-en textieldeskundige Linda Alewijnse weten. “Daar kunnen vezels op achterblijven. Voordat de stubs naar de afdeling DNA gaan, kijken wij wat we zien. Dat bleken opvallend veel leer- en wolvezels te zijn.”
Met welk voorwerp is Diego om het leven gebracht? Dat is de centrale vraag voor Alewijnse haar onderzoek. De vele wol-en leervezels in de hals zijn voor haar interessant om te onderzoeken. De politie heeft ongeveer tien voorwerpen opgestuurd. Variërend van een hondenriem, tot een vliegertouw, een koord van een strijkijzer en schoenveters. Stuk voor stuk materialen waar het slachtoffer mee om het leven gebracht zou kunnen zijn.
Toch vindt de deskundige geen match tussen de vezels uit de hals van Diego en de voorwerpen. De afdeling vezelsporen heeft ook bemonsteringen van de handen van Marcel S. gekregen. Alewijnse vindt ook daar geen leervezels en wolvezels op terug. “We hebben natuurlijk ook gekeken naar de kleding die de jongen aanhad, of de vezels daar van afkomstig konden zijn. Daarop hebben we niets gevonden.” Alewijnse en haar collega’s hebben ondanks hun uitgebreide onderzoek het moordwapen niet kunnen identificeren. De officier van justitie blijft daarom bij de conclusie van de patholoog: de jongen is door verwurging met een onbekend voorwerp en of met de blote hand om het leven gebracht.
Sporen van iemand anders
Na het vezelsporen-onderzoek zijn de stubs met de monsters doorgestuurd naar de afdeling DNA-onderzoek bij het NFI. “Veel zware criminaliteitsonderzoeken drijven op DNA-onderzoek”, legt forensisch coördinator Maliepaard uit. “In deze zaak heeft de deskundige het DNA van de vader in de hals van de zoon aangetroffen. Als de vader níet de dader is, zoals hij stelt, dan moet iemand anders het gedaan hebben. Dan zouden de deskundigen waarschijnlijk sporen van iemand anders moeten vinden.”
Op 13 maart 2017, krap twee weken na het misdrijf, ontvangt DNA-deskundige Mark Pouwels de aanvraag voor DNA-onderzoek aan twee bemonsteringen van de hals van het slachtoffer. Van wie is het DNA in die bemonstering? Dat is de vraag waar Pouwels mee aan de slag gaat. “De achterliggende gedachte daarvan is of wij DNA aantreffen van iemand anders dan het slachtoffer of de verdachte”, legt de deskundige uit.
Geen DNA ander persoon
Zowel de linkerzijde als de rechterzijde van de hals van het jonge slachtoffer zijn bemonsterd. Het onderzoek van Pouwels levert een DNA-profiel op dat matcht met het DNA-profiel van de verdachte. Daarnaast heeft hij een mengprofiel gevonden dat overeenkomt met zowel het DNA-profiel van het slachtoffer als dat van de verdachte. Pouwels kan kort zijn over zijn onderzoek. “Ik heb geen aanwijzingen gevonden voor DNA van een ander persoon.”
Het onderzoeksteam verzamelt steeds meer bewijs tegen de verdachte. De onderzoekers hebben al die puzzelstukjes nodig om het totaalplaatje te zien. Volgens de forensisch coördinator is het bijzonder aan deze zaak dat ze met afdelingen van het NFI te maken krijgen die vaak onderbelicht zijn. Zoals het vezelonderzoek en de reconstructie van de brief op basis van de indruk- en vormsporen. “Die afdelingen kunnen een bijdrage leveren die voor de forensische opsporing van de politie verrassend zijn. De briefreconstructie is bijvoorbeeld erg interessant. Of de bevinding dat de jongen vermoedelijk om het leven is gebracht met een voorwerp van wol en of leer.” Door drukte bij het NFI, heeft de officier van justitie soms wel erg lang op de rapportages moeten wachten. Dat was lastig voor de verdere planning van de zaak.
Alle registers open
Bij een ernstige zaak als deze, waarbij een kind om het leven is gekomen, gaan alle registers open, zegt de zaaksofficier. “De afscheidsbrief was veelzeggend. Het kleurt het plaatje. De brief is menselijk, het gaf de jongen een gezicht. Ik ben daarom mijn requisitoir begonnen met de woorden uit de afscheidsbrief.” Van Dongen noemt ook de belangrijke bevindingen van de toxicoloog die oxazepam in het bloed van Diego heeft aangetroffen. Volgens de verdachte zou Diego de oxazepam hebben gevonden en zelf hebben ingenomen. Ook de lijkvlekken waren cruciaal in deze zaak, omdat ze iets zeggen over het tijdstip van overlijden. De forensisch arts van het NFI heeft aan de hand van de lijkvlekken vastgesteld dat het slachtoffer in een andere houding heeft gelegen dan hoe hij is aangetroffen. De lijkvlekken vertellen dat de jongen al in de nacht is overleden. Hij was al uren dood voordat de hulpdiensten arriveerden.
Een leven voor zich
Het feit dat het in deze zaak om een onschuldig tienjarig kind gaat, is alle betrokkenen zwaar gevallen. Bij de deskundigen van het NFI, bij de officier van justitie en bij de politie. “De dood van een jongen die zijn hele leven nog voor zich heeft. Die zaak wil je koste wat het kost oplossen. Voor het kind, voor de nabestaanden”, laat Maliepaard weten. Daarom is veel onderzoek gedaan, veel capaciteit vrijgemaakt. Alle inspanningen van OM, politie en NFI tezamen hebben tot een veroordeling in eerste aanleg geleid. Het is pijnlijk dat de enige verdachte die in beeld is gekomen de vader is.
Het OM eist op 21 juni 2018 achttien jaar celstraf tegen Marcel S. voor moord op zijn zoon. De rechtbank Rotterdam doet uitspraak op 12 juli 2018. De rechters sluiten niet uit dat Marcel zijn zoon- zwaar onder invloed van cocaïne- in een opwelling om het leven heeft gebracht. De rechtbank spreekt hem vrij van voorbedachten rade, van moord dus, en veroordeelt hem tot twaalf jaar celstraf en TBS met dwangverpleging voor doodslag. Het motief is nooit opgehelderd, de verdachte heeft zijn betrokkenheid altijd ontkend.
De verdachte is in appel gegaan. De zaak wordt in hoger beroep opnieuw bekeken. De zittingsdatum is nog onbekend.