Tekst Meike Willebrands
Foto Gabe Kramer
DNA-vrije laboratoria, gevaarlijke chemicaliën, een schietbaan, een explosievenbunker en een sectiekamer waarin deskundigen regelmatig slachtoffers onderzoeken die aan het ontbinden zijn. Het Nederlands Forensisch Intituut huist in een bijzonder pand dat is uitgerust met de meest geavanceerde technieken en speciale snufjes om het forensisch onderzoek mogelijk te maken. Wat komt er allemaal bij kijken om Nederlands grootste forensisch laboratorium draaiende te houden? Een interview met adviseur Technische Dienst Marcel van Duijn.
In 1993 was Van Duijn al werkzaam als service monteur voor het gerechtelijk laboratorium, de voorganger van het NFI. Sinds 2003 is hij in vaste dienst. Van Duijn en zijn team, amper een handvol, zijn verantwoordelijk voor het technische reilen en zeilen binnen het pand. Van de aanleg van elektra en gas- en waterleidingen tot het adviseren van afdelingen over de installatie van nieuwe labapparatuur en de ondersteuning van zaakonderzoek. Het behoort allemaal tot Van Duijn zijn takenpakket.
Technisch hoogstandje
Het imposante pand aan de A4 heeft geen geheimen voor Van Duijn. Elk hoekje en gaatje in het pand kent hij op zijn duimpje. Heeft een lab een speciale wens? Is er iets kapot? Een technische storing? Van Duijn en zijn team weten raad. Een grote verantwoordelijkheid, maar hij laat zich niet zomaar uit het veld slaan. De technisch adviseur weet waar hij over praat en wat hij doet. Of hij en zijn collega’s openen zelf de gereedschapskist, of ze besteden een klus uit.
Het speciaal als laboratorium ontworpen NFI-pand is in oktober 2004 opgeleverd. Een technisch hoogstandje, overal is over nagedacht. Al tijdens de bouw waren Van Duijn en zijn collega’s aanwezig. Helm op en kijken maar, het pand leren kennen, bouwtekeningen leren begrijpen. Op de vraag wat er allemaal op de achtergrond draait om het hoogstaande forensisch onderzoek in al zijn facetten mogelijk te maken, steekt Van Duijn van wal. De voorbeelden zijn legio.
Lucht tien keer per uur ververst
In de krochten van het pand bevindt zich een gigantische technische ruimte die oogt als de machinekamer van een schip. De technische man wijst naar een grote machine die luid bromt. “Dit apparaat verwarmt, koelt en bevochtigt maar liefst 400.000 kubieke meter (m³) lucht per uur.” Hij grinnikt. “Je kunt je wel wat voorstellen bij de energierekening van het gebouw.”
Luchtbehandelingskasten blazen verse lucht van buiten het gebouw in. De afzuigkasten bovenop het dak van het pand zuigen vervuilde lucht juist naar buiten af. Om kruisbesmetting met de luchtbehandelingskast te voorkomen, staan die uit elkaar. “Anders blaas je de verontreinigde lucht zo weer naar binnen”, verduidelijkt Van Duijn. In de labruimtes en op de sectiekamers wordt de lucht maar liefst tien keer per uur volledig ververst. “Dat is best bijzonder”, meent hij. “Dat gaat om wel 75 m³, tien keer per uur.”
In de laboratoria is bovendien een ingenieus overdruk systeem aanwezig. Het pand is zo ontworpen dat als je de deuren van de labruimtes een beetje openzet, je een zacht briesje voelt. Die blaast de lucht naar buiten om geen DNA van de gang naar binnen te krijgen. Ook onprettige luchtjes worden zo verdreven naar het afzuigsysteem in de gangen. “Een prachtig systeem”, roept Van Duijn.
Explosievenbunker
Het NFI kent ook een aantal beter verborgen ruimtes, waaronder een explosievenbunker. Die heeft Van Duijn in nauwe samenwerking met de afdeling Explosies en Explosieven ingericht. “Daar ligt een ESD-vloer, een elektrostatische vloer met daarin een kopernet. Als een onderzoeker statisch geladen is, geleidt het kopernet de lading af naar de grond zodat explosieven niet per ongeluk tot ontploffing kunnen komen.” Die vloeren liggen ook bij de afdeling Digitaal Forensisch Onderzoek. “Een onderzoeker met een trui aan die statisch geladen is, kan bij droge lucht onbewust tot wel 100.000 volt ontwikkelen. Als hij bezig is met een onderzoek, bijvoorbeeld aan een printplaat uit een telefoon, en een enkel schokje geeft, kan dat onherstelbare schade aan de printplaat toebrengen.”
Van Duijn had nooit durven dromen dat hij zoveel invloed zou hebben binnen het pand. Flexibiliteit en stressbestendigheid zijn belangrijke eigenschappen voor zijn functie. De primaire processen kunnen immers gevaar lopen als er storingen zijn, en dan moet hij racen. “Ik woon hier 4 kilometer vandaan en probeer als eerste aanwezig te zijn. Ik weet wat als eerste beschermd moet worden bij een stroomstoring: de koel- en vriescellen voor de opslag van DNA-monsters bijvoorbeeld, maar ook de serverruimtes. Eens per jaar testen we het noodstroomaggregaat.”
Track and trace
Wandelend door de gangen, stuiten we op een ander belangrijk systeem: het track and trace-systeem van bewijsmateriaal. Van Duijn’s eigen visuele ontwerp. De aanleiding daarvoor was de Schiedammer parkmoord. “Door de track and trace kun je altijd zien wie zich met welk bewijs waar in het pand bevindt”, vertelt hij. “De sin-stickers (unieke code) op de bewijsstukken worden gescand als iemand daarmee door de gangen loopt. Als de sin-nummers geregistreerd zijn, kleurt het poortje groen, als die rood is, is het bewijsstuk al uit het pand of is een poortje gemist.”
Van Duijn vertelt dat zijn diensten vooral maatwerk zijn. Wat de mensen op de labs nodig hebben, probeert de Technische Dienst - als het niet te koop is- zelf te maken. Marcel geeft een voorbeeld op het histologielab. Om hersenletsel goed te kunnen onderzoeken onder de microscoop, moeten hersenen uitharden. Op het lab hangt een ‘tap-kraantje’, lijkend op een infuus, waar hersenen in een bak aan bevestigd kunnen worden om deze constant te spoelen met formaline. Door dit zelf gefabriceerde systeem, fixeren de hersenen die uitgenomen zijn bij een sectie veel sneller en kan de patholoog eerder het aanvullend onderzoek uitvoeren.
Nieuwe hightech technieken
Ook op de schietbaan ligt een project op Marcel en zijn team te wachten. Waar forensisch onderzoekers schietproeven uitvoeren, schuilt een gezondheidsrisico omdat de kruitdampen rondzweven in de ruimte. Het huidige systeem voldoet niet meer aan de nu geldende norm. Van Duijn beeldt drukgebarend uit waar hij een nieuwe ventilatiewand wil bouwen. “Die moet de lucht verversen en de rook en kruitdampen naar het einde van de schietbaan afvoeren.”
Het is slechts een greep uit de vele slimmigheden die het NFI-pand rijk is. “Een uitdagendere plek voor mij als technische man om te werken, is er niet. Ik leer nog elke dag bij. De forensische wereld verandert continu: alles wordt steeds digitaler en ik verbaas me soms over de nieuwe hightech technieken die we in huis halen. Ik bezoek regelmatig beurzen en lees een energieblad om de veranderingen op de markt bij te benen.”
Juist die kennis op zijn terrein, drijft hem nog elke dag. Van Duijn omschrijft zichzelf als een behulpzaam type. “Ik help mensen graag en vind het leuk als ik een antwoord heb op vragen van collega’s. Dat kan groot, maar ook klein zijn: als het team Verdovende Middelen een cocaïnekoffertje opengezaagd wil hebben op een speciale manier om zo min mogelijk sporen te vernietigen, draaien we ook daar onze hand niet voor om.”