Tekst Meike Willebrands

Bloed dat uit een wond druppelt, een slagaderlijke bloeding of bloed door een klap op het hoofd. Bloedsporen komen in vele verschijningsvormen. De bloedspoorpatroondeskundigen van het NFI lezen die patronen op basis van hun kenmerken. Zo proberen zij een beeld te vormen van wat er bij een misdrijf gebeurd kan zijn. Of het nou op een plaats delict is of op een bebloed kledingstuk: waar anderen slechts rode vlekken zien, zien de getrainde ogen van de deskundigen belangrijke aanwijzingen. “Ik kan nu gebeld worden en weg moeten. Je weet nooit wat je te wachten staat.” Een interview met bloedspoorpatroondeskundige Josita Limborgh.

Bloedspatten in een impactpatroon, dat ontstaat door slaan in bloed. Geen foto uit een echte zaak. | NFI

Het NFI telt een handvol bloedspoorpatroondeskundigen die zowel op de plaats delict komen als op het lab voorwerpen met bloed onderzoeken. De deskundigen krijgen steeds vaker vragen op ‘activiteitniveau’, hoe een spoor ergens op is terechtgekomen. “Denk bijvoorbeeld aan een bloedspoor op de kleding van een verdachte”, zegt Limborgh. “Stel: het OM zegt dat de verdachte zijn vrouw op het hoofd heeft geslagen en dat het bloed zo op zijn kleding is terechtgekomen, terwijl de verdachte ontkent en zegt: ik was even een boodschap doen, kwam terug, trof mijn vrouw zwaargewond aan en ben haar gaan reanimeren. Dat verklaart het bloed op mijn kleding. Wij onderzoeken dan bij welke van deze twee scenario’s de bloedsporen het beste passen."

Complexe patronen ontwaren

Op de plaats delict (PD) treft ze vaak veel verschillende soorten bloedspoorpatronen aan, die ook nog eens door elkaar lopen of soms maar deels zichtbaar zijn. Dat maakt het lezen van de sporen een specialistische klus, die begint met heel goed kijken, vertelt Limborgh. “Welke kenmerken zie je? Wat is de vorm, de grootte en de verdeling van de bloedsporen? Kan je de richting waar het bloed vandaan komt bepalen?” Limborgh is met haar jarenlange kennis en ervaring in staat om de meest complexe patronen die door elkaar lopen te ontwaren. “Ik probeer te beoordelen welke bloedsporen bij elkaar horen en dus één patroon vormen en door één handeling zijn veroorzaakt. Zoals het slaan met een voorwerp in bloed of het zwaaien met een bebloed voorwerp. Zo proberen we van elk patroon te duiden hoe het kan zijn ontstaan."

Josita Limborgh
Bloedspoorpatroondeskundige Josita Limborgh (foto: Fotodienst NFI)

De Forensische Opsporing (FO) van de politie doet zelf ook bloedspoorpatroononderzoek, maar kan de hulp van het NFI inroepen als de bloedsporen op een plaats delict complex zijn. “Dat betekent niet dat het ook veel bloed hoeft te zijn”, legt Limborgh uit. “Het kan ook maar één patroon zijn dat de politie niet goed kan duiden. Op de PD zijn de bloedspoorpatronen meestal niet zoals uit het boekje. We zien vaak sporen die half weggeveegd zijn omdat er bijvoorbeeld iemand langs is gelopen. Of we zien een deel van het spoor op de muur en een deel slecht zichtbaar op de grond. Dan kan de FO onze expertise inroepen."

Orde in de chaos

Het vijfkoppige team werkt in totaal aan zo’n vijftig zaken per jaar. Limborgh zelf stond in 2005 aan de wieg van de ontwikkeling van bloedspoorpatroononderzoek als expertisegebied binnen het NFI. Met bijna twee decennia aan ervaring, schrikt ze niet meer zo snel van wat ze aantreft. “Soms schrik ik nog wel van wat mensen elkaar aan doen. Als mens, maar ik sta daar als professional. Ik kijk dan technisch en span me in om het vele werk op tijd af te krijgen.” Als ze wat langer rondloopt op zo’n PD, ziet ze steeds meer details waardoor ze toch orde kan scheppen. “Dan zie je bijvoorbeeld dat alle bloedsporen laag bij de grond zitten of juist hoog. Dat het bloed vooral in de woonkamer zit en niet in de slaapkamer. Op die manier probeer je te bedenken waar het slachtoffer is geweest en waar de dader heeft gelopen. Soms zie je aanwijzingen dat er is schoongemaakt. Het kan ook zijn dat je klontjes in een bloedspoor ziet: dat kan een aanwijzing zijn dat er geweld heeft plaatsgevonden, dat het bloed is gaan stollen en dat er vervolgens opnieuw geweld is geweest. Dat kan weer iets zeggen over het tijdsbestek waarbinnen het geweld heeft plaatsgevonden. Zo probeer je de puzzel te leggen en gaan de bloedsporen steeds meer spreken.”

plasje bloed rond tafelpoot
Druppatroon: bloed dat van de tafel in bloed druppelt. Geen foto uit een echte zaak. | NFI
Bloeddruppels op de muur
Bloedspoorpatroon ontstaan door het uitademen van bloed. Geen foto uit een echte zaak. | NFI

De deskundigen leggen alle bloedsporen fotografisch vast zodat alles altijd terug te zien is. Ook testen ze of de sporen daadwerkelijk bloed zijn en bemonsteren ze het bloed voor DNA-onderzoek (is het bloed van het slachtoffer of van iemand anders?) en RNA-onderzoek (uit welk orgaan is het bloed afkomstig?). Met behulp van chemische middelen is het nog mogelijk om naar bloedsporen te zoeken die je met het blote oog niet ziet, ook kan je zo de zichtbaarheid van bloedsporen te verbeteren.

Open vizier

Het behouden van een open vizier op de PD is cruciaal. Niets is wat het lijkt, weet Limborgh. “Zo kan contextinformatie gevaarlijk zijn omdat het sturend kan zijn. Aan de andere kant kan het juist ook heel behulpzaam zijn. Want als je dingen niet weet, kan je er ook geen rekening mee houden. Als de buurvrouw zegt: ik zag een vreemd iemand achter het gordijn staan, maar je weet dat niet, is het maar de vraag of je achter het gordijn gaat zoeken naar sporen. Als je het weet, ga je dat wel doen en kan je het toetsen. Zolang je je daar maar niet alleen op focust en ook andere scenario’s meeneemt in je onderzoek.”
 

Limborgh kan haar werk dat toch allerminst alledaags is, emotioneel goed aan. “Op de PD heb ik er geen last van. Ik kan dan afstand houden. Maar als ik weer op het NFI ben en tijdens het schrijven van het rapport de foto’s terugkijk, denk ik soms wel: dat was een heftige zaak.” Ze kan soms ook wakker liggen van zaken, omdat ze zich dan afvraagt of ze echt niets over het hoofd heeft gezien. “Had ik daar nog aan moeten denken? Heb ik niets gemist? Dat is dus vooral inhoudelijk, emoties kan ik goed de baas zijn.”

Bloedneus

Dat blijkt ook wel uit een voorbeeld dat ze geeft over haar eigen valpartij. Limborgh was een keer duizelig en viel met haar hoofd op de grond en tegen een tafel. Uit haar hoofdwond kwam ‘een mooi bloedspoor.’ Het eerste wat ze deed was een camera pakken en het spoor fotograferen. “Daar leer ik van. Ik kon goed zien hoe zo’n spoor er na een val uitziet.” Later werkte ze toevallig een zaak die daar erg op leek, de omstandigheden kwamen precies overeen. De deskundige wist daardoor hoeveel bloed ze mocht verwachten als iemand zo valt. Ook haar kinderen moeten aan haar beroepsdeformatie geloven. Als die vroeger een bloedneus hadden, kwam Limborgh aangesneld met een papiertje om het bloed op te vangen en het patroon te bekijken. “Op een gegeven moment riep mijn kind uit zichzelf ‘mam, ik heb een bloedneus, moet ik iets doen?”
 

Die nuchterheid is een vereiste voor haar vak. Je moet het werk aankunnen en niet mee naar huis nemen. Daarnaast zijn secuur werken, analytisch denken en lang, geconcentreerd door kunnen werken belangrijke voorwaarden voor dit werk. Soms sta je uren op een PD, in een warm, wit pak. “Mensen hebben soms een CSI-beeld van een vrouw op hoge hakken, maar de realiteit is heel anders. Het is best vaak afzien”, laat ze weten. Uren op de PD staan, maakt wel dat ze heel intensief met haar collega’s samenwerkt. “Je kent elkaar heel goed. Ik denk dat wij een hechte club zijn. We praten niet over emoties, maar vooral inhoudelijk over het werk. Maar het kan wel als die behoefte er zou zijn. Weten dat je er voor elkaar bent is soms al voldoende.”

Waarheidsvinding

Na al die jaren in het vak, blijft het voor de deskundige nog altijd ‘heel erg gaaf’ als ze kan bepalen bij welk scenario de bloedsporen het beste passen. Met zo’n conclusie kan ze een belangrijke bijdrage leveren in een ernstige strafzaak. “Het is altijd weer bijzonder als je over jouw onderzoek terugleest in een uitspraak. Dat geeft veel voldoening. Of de bloedsporen in een zaak beter passen bij het scenario van de verdachte of het OM, maakt me niet uit. Het gaat om de waarheidsvinding.”

spoor van een bebloede schoenzool
Een afdrukspoor van een bebloede schoenzool op een kleine hoeveelheid water. Geen foto uit een echte zaak. | NFI