Tekst Meike Willebrands
Bij de identificatie van onbekende doden, zoals slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog, helpt DNA-verwantschapsonderzoek bij het vinden van antwoorden. Het DNA-profiel van familieleden van een vermist persoon, wordt dan vergeleken met het DNA van een onbekende dode. Maar als hiervoor het DNA van een verre verwant wordt gebruikt, is het standaard DNA-verwantschaponderzoek meestal niet geschikt. Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) beschikt nu over een nieuwe techniek die gedetailleerder naar meer plekken op het DNA kijkt. “Zo hebben we recent bijgedragen aan het teruggeven van de naam aan een onbekend slachtoffer van de Tweede Wereldoorlog.”
Charissa van Kooten houdt zich als DNA-verwantschapsdeskundige bij het NFI bezig met de identificatie van onbekende doden. Zij werkt al enkele jaren aan de identificatie van slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Het gaat om onbekende doden die vanaf 2018 zijn opgegraven van het nationale ereveld in Loenen. Het project van de BIDKL (Bergings- en Identificatiedienst Koninklijke Landmacht) waar het NFI een bijdrage aan levert, is een ultieme poging om de oorlogsslachtoffers die naamloos in een graf liggen hun naam terug te geven. Inmiddels heeft de BIDKL in totaal meer dan honderd onbekende doden opgegraven. Van de slachtoffers zijn stukjes bot en tanden uitgenomen, waar het NFI DNA-profielen van heeft gemaakt.
DNA-databank Vermiste Personen
Van een van deze onbekende doden is zowel een autosomaal DNA-profiel (DNA afkomstig van beide ouders) als een Y-profiel (DNA in de mannelijke lijn) en mitochondriaal DNA-profiel (DNA in moederlijke lijn) vervaardigd en opgenomen in de DNA-databank Vermiste Personen. Deze databank valt onder de verantwoordelijkheid van het Landelijk Expertiseteam Persoonsvermissingen (LOEP) van de politie. In opdracht van het LOEP voert het NFI de DNA-onderzoeken uit en heeft het NFI de DNA-profielen in beheer. In de databank zitten naast de profielen van onbekende doden, de DNA-profielen van nauwe verwanten van vermiste personen. Dat zijn voornamelijk ouders, kinderen, broers en zussen. Zij laten hun DNA-profiel opnemen in de hoop dat het ooit een match oplevert met een onbekende dode. “Helaas leverde het DNA van deze specifieke onbekende dode geen match op in de databank”, aldus van Kooten.
Parallel aan de opgravingen van de onbekende doden, doet de BIDKL actief onderzoek naar wie de slachtoffers zouden kunnen zijn en of er mogelijk nog familieleden in leven zijn. “Zo is in oktober 2021 een neef van een vermist persoon in beeld gekomen. De man zou in 1944 in Berlijn vermist zijn geraakt. Het vermoeden was dat hij als onbekende dode in Loenen zou zijn begraven”, vertelt Van Kooten. De neef is de zoon van de zus van de vermiste man. Een verwant uit de moederlijke lijn. De neef en de onbekende dode zouden daarom hetzelfde mitochondriale profiel (DNA moederlijke lijn) moeten hebben.
Onvoldoende resultaat
Van de botresten en een gebitselement was ook een mitochondriaal profiel gemaakt. Het mitochondriale profiel van de onbekende dode is vergeleken met het mitochondriale DNA van de neef. “Het onderzoek gaf helaas geen uitsluitsel”, zegt van Kooten. “Het resultaat was onvoldoende om uit te sluiten of om te bevestigen dat ze familie zijn en dus ook om de koppeling op basis van DNA te maken met de vermiste persoon."
De zaak dreigde vast te lopen. Totdat Van Kooten haar collega’s van het team Research van de divisie Biologische Sporen met een mogelijke oplossing kwamen: een nieuwe methode, de Kintelligence kit van Qiagen, die gebruik maakt van Massively Parallel Sequencing. Een techniek om naar de lettervolgorde van het DNA te kijken. Dat lukt zelfs als het DNA beschadigd of afgebroken is. “Die techniek hadden we nog maar net in huis en nog niet eerder gebruikt. De kracht van deze techniek is dat je zeer gedetailleerd naar veel meer plekken op met name het autosomale DNA-profiel kijkt. Waar we normaal 23 plaatsen op het DNA onderzoeken, kijken we hier naar tienduizend kenmerken. Hierdoor kun je personen beter vergelijken. Zo is het toch mogelijk om verdere familieleden te vinden”, legt de deskundige uit.
Hoge bewijskracht
Van Kooten paste de nieuwe techniek toe op het DNA-profiel van de onbekende dode en van de mogelijke neef. “Ik bekeek en vergeleek de overeenkomsten en verschillen van beide profielen. Met behulp van een referentiedatabase maakt de software vervolgens een berekening van hoeveel keer waarschijnlijker de verkregen DNA-profielen zijn wanneer het om verwanten gaat dan wanneer het niet om verwanten zou gaan.”
Tot haar grote vreugde kwam er een hoge bewijskracht uit: een sterk resultaat dat ze inderdaad familie zijn. Waar alle andere DNA-onderzoeken spaak liepen, heeft deze onbekende dode na 79 jaar door zijn neef via een nieuwe techniek toch zijn naam teruggekregen.
Antwoord nabestaanden
De nieuwe techniek biedt vooral goede kansen in zaken waar al een vermoeden van de identiteit is, maar waarbij er geen nauwe verwanten meer zijn voor de reguliere DNA-onderzoeken. “De techniek is een waardevolle nieuwe tool die we kunnen gebruiken in de zoektocht naar de identificatie van onbekende doden”, zegt Van Kooten. “Er wordt vaak veel moeite gedaan door de BIDKL in dat soort zaken, waaronder het opgraven van onbekende doden en het achterhalen van familieleden van vermiste personen. Dan wil je niet vastlopen in je onderzoek, dat is heel frustrerend. Als er nog nabestaanden zijn, wil je hen een antwoord geven. Prachtig dat dat nu in deze complexe zaken kan.”