Onderzoekers van het NFI werken aan een nieuwe methode om vast te stellen hoe lang een lichaam in het water heeft gelegen. Momenteel wordt deze methode toegepast bij lichamen geborgen uit de Noordzee.

Bernice Oude Grotebevelsborg, forensisch arts bij het Nederlands Forensisch Instituut, is met een aantal collega’s bezig met het onderzoeken en opzetten van de nieuwe methode waarbij een score aan de mate van ontbinding wordt vastgesteld. De methode wordt toegepast om de relatie tussen ontbindingsstadium en moment van overlijden vast te stellen.

Er zijn geen standaarden voor hoe een lichaam in water ontbindt.

Score aan ontbinding

De score die wordt vastgesteld om de ontbindingsstadia te kwantificeren gebeurt voor drie verschillende lichaamsdelen; het hoofd-halsgebied, de romp en de ledematen. “Een score 3 is afwezigheid van ontbindingsverschijnselen. Dus zoals wij eruit zien. Een score 18 is maximaal ontbonden, tot een skelet.” Het doel is om zo tot verschillende objectieve stadia te komen waarin ontbinding plaatsvindt en deze uiteindelijk te gebruiken om vast te stellen hoe lang een lichaam in het water heeft gelegen.

Verschillende factoren

Oude Grotebevelsborg is zich ruim tien jaar geleden gaan verdiepen in waterlijken. Er waren veel vragen over deze lichamen geborgen vanuit het water. “Het is erg lastig om informatie te verkrijgen over een waterlijk.” Oude Grotebevelsborg geeft aan dat elk water anders is. In elk riviertje of slootje is een andere stroming aanwezig en leven andere dieren. Ook verschilt de temperatuur van het water en kan er bijvoorbeeld scheepvaart zijn. Tussen zoet en zout water wordt ook onderscheid gemaakt. De seizoenen hebben ook veel impact op hoe het waterlijk ontbindt. In de zomer gaat de ontbinding sneller door een hogere temperatuur van het water, in de winter duurt dit langer. Er zijn geen standaarden voor hoe een lichaam in water ontbindt.

Natuurlijk of niet-natuurlijk?

Iemand kan overlijden door een natuurlijke oorzaak of door een niet-natuurlijke oorzaak, bijvoorbeeld een moord, ongeval of zelfmoord. Veel voorkomende niet-natuurlijke doodsoorzaken bij  waterlijken zijn verdrinking of onderkoeling.

Verdrinking verloopt altijd in een bepaalde volgorde. Eerst vindt worsteling plaats om boven te blijven. Door deze worsteling treedt uitputting op. Uiteindelijk inhaleert de persoon water, wat leidt tot braken en hoesten, waarna de persoon in coma raakt en overlijdt. In zoet water duurt dit vier tot vijf minuten, in zout water is dit acht tot twaalf minuten.

In het water verlies je twee tot drie keer zo snel je lichaamswarmte als in lucht, waardoor onderkoeling vaak een rol speelt bij overlijden in het water. Bewegen in het water versnelt afkoeling van het lichaam ook. In water van 10 – 15 graden kan een persoon ongeveer zes uur overleven, in water met een temperatuur van onder de 1.5 graden is dit nog maar 45 minuten.

Blauwe plek of niet?

Wanneer een lichaam uit het water gehaald is, moet zo snel mogelijk worden vastgesteld of er blauwe plekken op het lichaam aanwezig zijn. “Water is zuurstofarm en wanneer het lichaam in aanraking komt met zuurstof begint het al snel te ontbinden. Het is lastig om blauwe plekken te onderscheiden van een huidverkleuring door gevorderde ontbinding”, zegt Oude Grotebevelsborg. Blauwe plekken kunnen bijvoorbeeld aanwijzingen zijn van geweld en dus is het belangrijk om deze goed in beeld te hebben. Het lichaam moet dus eigenlijk onder water al onderzocht of vastgelegd worden.

In het water verlies je twee tot drie keer zo snel je lichaamswarmte als in lucht, waardoor onderkoeling vaak een rol speelt bij overlijden in het water.

Identificatie

Het identificeren van waterlijken is niet altijd makkelijk. Wanneer het lichaam al enige tijd in het water heeft gelegen, heeft de persoon vaak geen herkenbaar gezicht meer. Een manier om een waterlijk te identificeren is door DNA af te nemen. Wanneer er geen bloed meer aanwezig is, wordt dit uit bot of een tand gehaald. Ook het gebit kan veel vertellen. “Een forensisch odontoloog kan de gebitsstatus van voor het overlijden vergelijken met de gebitskenmerken van de overledene. Verder kunnen aanwezige tattoos, het postuur en vele andere lichaamskenmerken helpen bij het identificeren van een waterlijk.”

Er valt nog een hoop te onderzoeken. “En dat is een uitdaging”, sluit Oude Grotebevelsborg af.