Tekst Menno Groenewegen

In diverse documentaires is het de afgelopen jaren al gezegd, Nederland is drugsland nummer één in Europa. Waarom? We zijn van oudsher een transportland, we hebben open grenzen  en in vergelijking met andere landen om ons heen hebben we lage straffen voor drugscriminaliteit. En dan is er nog de Nederlandse Opiumwet …

… waar de stoffen in genoemd worden die verboden zijn. “Maar als je een beetje sleutelt aan de volgorde van de atomen ontstaat er een nieuwe stof, die erg lijkt op de verboden stof, maar die wel vrij en legaal verkocht kan worden totdat de wet wordt aangepast.”

"Dan gewoon een kleine variatie op moleculair niveau"

In deze context doen de drugsexperts bij het NFI in Nederland hun werk. Aan het woord is Rik Walinga, één van die drugsexperts.  “De stoffen die genoemd staan in de lijsten van de Opiumwet kun je zien als een vaste volgorde van atomen in een molecuul. Als je die volgorde aanpast, kun je een andere stof maken die waarschijnlijk een vergelijkbare werking heeft als bekende en verboden drugs”, legt Walinga uit. “En dan is die nieuw ontwikkelde synthetische drug niet verboden. En kan dus gewoon verkocht worden zonder dat het illegaal en strafbaar is, ondanks alle risico’s van het gebruik en ook de productie.”

Een specialist controleert een afvoerbuis na een inval in een drugslaboratorium in Zoetermeer
Een specialist controleert een afvoerbuis bij een inval in een drugslaboratorium in Zoetermeer. (Copyright Politie)

Wetgeving hobbelt er achteraan

Is het werkbaar als er telkens nieuwe ‘soorten drugs’ eerst legaal op de markt komen die dan vervolgens weer verboden moeten worden? “Als wetgever en handhaver hobbel je er op deze manier wel een beetje achter aan. De ontwikkelingen en variaties in de drugs blijven maar doorgaan. Wordt een bepaalde stof verboden? Dan wordt die gewoon vervangen door een stof met een kleine variatie op moleculair niveau”, vervolgt Walinga.

Van illegale alcohol- naar drugsproductie

Het NFI had laatst drie Belgische drugsexperts van de NICC (Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie) op bezoek. “In België hebben ze te maken met vergelijkbare vraagstukken. Bovendien speelt de drugsproductie en handel zich, net als vroeger de handel vanuit de illegale alcoholstokerijen en botersmokkel, veelal af in onze grensgebieden. Dus ook met die van België.”

“Het is de eerste keer dat het van een werkbezoek komt. Tot nu toe gooide drukke agenda’s roet in eten”, zegt Walinga. “We hebben gesproken over productiemethoden in drugslaboratoria, over de samenstelling van werkzame stoffen die we tegenkomen in drugs  en over fentanyl en fentanylderivaten. Dat zijn stoffen met dezelfde werking als morfine, maar dan twee tot honderdduizend keer zo sterk werkend. Dergelijke stoffen komen we steeds meer tegen in de praktijk.”

Forensisch onderzoek aan drugs bij het NFI.

Drugswetgeving op moleculair niveau

Ook het verschil in drugswetgeving van beide landen is aan de orde gekomen. “In Nederland is er in de wet een verbod op een bepaalde stof. Als daar een kleine variatie op gemaakt wordt is het al niet meer strafbaar om het te bezitten.” Om de handel en productie in die drug dan strafbaar te maken moet de wet dan eerst weer worden aangepast. Wat een langdurig en tijdrovend traject is. “En ondertussen worden alweer nieuwe variaties doorgevoerd, zodat de opvolger alweer klaar staat, tegen de tijd dat de wet is aangepast op de vorige versie van de drug.“

Varianten ook strafbaar

“In de Belgische wet is er een verbod op een bepaalde functionele groep van stoffen. Ook als er bepaalde variaties in het molecuul worden doorgevoerd op de oorspronkelijke vorm is het nog steeds strafbaar.” Walinga legt het verschil in de wetgeving uit met een voorbeeld.

"Look-a-likes van verboden stoffen ook strafbaar"

“Stel dat het molecuul MDMA bestaat uit een aantal soorten legoblokjes (atomen) die op een bepaalde manier aan elkaar verbonden zijn. In Nederland stellen we dat legobouwsel strafbaar, als de legoblokjes in ‘die specifieke volgorde’ staan. Maar als er één groepje legoblokjes op een andere plek wordt gezet, is het niet meer de oorspronkelijke, verboden stof. De nieuwe vorm staat dan niet op de lijst verboden psychoactieve stoffen en is het dus niet strafbaar om die te bezitten.”

“In de België stellen ze bepaalde groepjes van legoblokjes die MDMA vormen strafbaar.”, vervolgt Walinga. “Als dan één legoblokje op een andere plekje aan die structuur zet, is het niet meer de oorspronkelijke vorm van MDMA maar in België is het dan nog steeds een verboden stof.” De wetgeving in België heeft als voordeel dat creatief omgaan met look-a-likes van verboden stoffen ook strafbaar is. Pogingen tot het ontduiken van de wet is daardoor veel eenvoudiger vervolgbaar.

Internationaal verschuiving in drugswetten

“Je ziet internationaal een verschuiving in de drugswetgeving. Van het verbieden van stoffen naar het verbieden van functionele groepen binnen moleculen. Ook in Nederland zijn we aan het kijken hoe de drugswetgeving efficiënter kan worden geformuleerd. Zodat het antwoorden heeft op de continue ontwikkelingen op de synthetische drugsmarkt. In België was één van de drugsdeskundigen nauw betrokken bij de formulering van de wet. Dat werkt heel goed, je kunt dan direct aangeven hoe goed een bepaalde formulering van de wet te handhaven zal zijn.”

De ervaringen en ontwikkelingen in de drugswetgeving zoals bijvoorbeeld in België, kunnen straks worden meegewogen bij de actualisatie van in de Nederlandse Opiumwet. De drugsexperts van het NFI worden hier dan ook nauw bij betrokken.

Voor contextinformatie zie ook:

- de interactieve VPRO documentaire 'De Industrie' -

- het NTR / VPRO geschiedenisprogramma ‘Andere tijden Amfetamine en Jenever’ -