Tekst Meike Willebrands

Na drieëntwintig jaar onderzoek naar toxicologische stoffen zoals drugs en geneesmiddelen in bloed en urine, gaat forensisch toxicoloog Klaas Lusthof (59) met vervroegd pensioen. “Ik heb weleens bekenden voorbij zien komen. Als bloedmonsters in een potje. Dat is best een gek idee.”

In 1995 stapt Lusthof op 35-jarige leeftijd het Nederlands Forensisch Instituut binnen om als forensisch toxicoloog aan de slag te gaan in een klein team. In bijna een kwart eeuw heeft hij talloze zaken van mogelijk niet natuurlijk overlijden onderzocht. Als de patholoog niks vindt, kan sprake zijn van fatale vergiftiging. “Dat onderzoeken wij dan”, legt Lusthof uit. “We kijken ook of slachtoffers onder invloed zijn geweest. Bij een fatale steekpartij is het bijvoorbeeld van belang of iemand onder invloed of bedwelmd was en zich daarom niet kon verweren.”

Antidepressiva

De forensisch toxicoloog heeft ook onderzoek gedaan naar daders die een misdrijf hebben gepleegd terwijl ze onder invloed waren van bepaalde stoffen. Zo zijn er mensen die beweren dat ze zijn ontspoord na het gebruik van antidepressiva of drugs. Lusthof en een handvol collega’s onderzoeken dan of er stoffen in het lichaam terug te vinden zijn. Als dat een grote hoeveelheid is, neemt de kans op bijwerkingen inderdaad toe. Maar bij antidepressiva zijn de ernstige gedragsafwijkingen uitzonderlijk, stelt Lusthof. “Mensen die elke dag een tabletje nemen, hebben daar minder kans op dan mensen die onregelmatig innemen. Forensisch toxicologen kunnen daarom kijken of de gemeten waarde past bij regelmatig gebruik.” Lusthof heeft ook veel onderzoek gedaan naar nog levende slachtoffers. Mensen die bedwelmd of vergiftigd in het ziekenhuis terecht komen, maar dit overleven.

De toxicoloog benadrukt hoe belangrijk het in zijn vak is om te weten wat voor verhaal er achter de te onderzoeken menselijke stoffen schuilgaat. De context kan al het nodige verraden. “We werken met een standaard pakket van geneesmiddelen, drugs of giftige planten. Ons onderzoek is gericht op de meest voorkomende stoffen. Dat is simpelweg het meest efficiënt”, licht Lusthof toe. “Dat betekent wel dat we andere stoffen meestal niet zien en dus ook niet weten of die er echt niet zijn.”

Arsenicum

Hij komt met een voorbeeld dat hem altijd zal bijblijven omdat de context een cruciale rol heeft gespeeld. Een man overleed in vliegtuig van Indonesië naar Schiphol. Na het standaard onderzoek konden Lusthof en zijn collega’s niets vinden. In zijn rapport kwam hij niet verder dan de ‘conclusie’ dat de man plotseling en onverklaarbaar was overleden. Het slachtoffer bleek een bekende mensenrechtenactivist te zijn in Indonesië. Lusthof moest daarom met iets beters komen. “We kregen het verzoek om meer te doen dan het standaard repertoire”, herinnert hij zich. “Ik heb lang nagedacht over wat ik nog meer zou kunnen onderzoeken. Zo kwam ik op het metaal arsenicum, een bestrijdingsmiddel dat we in Nederland niet meer gebruiken, maar Azië nog wel. Tot mijn grote opluchting kwam die arsenicum vergiftiging na onderzoek heel duidelijk naar voren.”

De bevindingen hebben heel wat teweeg gebracht in Indonesië. De veiligheidsdiensten bleken betrokken te zijn bij de vergiftiging. Ministers zijn afgetreden. Lusthof, het brein achter deze belangrijke conclusies, reageert nuchter. “De arsenicum was blijkbaar een goed idee ”, grijnst hij. “Die successen heb je soms klein, maar dit was onverwacht erg groot.”

Timide mannetje

Een andere zaak uit het begin van zijn carrière staat hem ook nog helder voor de geest. Een man had prostituees mee naar huis genomen en de vrouwen mogelijk bedwelmd en gewurgd. In plaats van zich van de lichamen te ontdoen, had hij altaartjes gemaakt omdat hij zo aan de lichamen gehecht was geraakt. Kamertjes met een soort mummies. Een bizar geval, zegt Lusthof. “Ik was als getuige-deskundige naar de terechtzitting gekomen. Ik herinner me nog goed dat ik het heel raar vond om naast deze verdachte in de rechtszaal te zitten. Het was een bescheiden, timide mannetje.” Uit Lusthof zijn bevindingen is gebleken dat hij de prostituees inderdaad bedwelmd had.

De lichamen die bij het NFI binnenkomen voor onderzoek zijn soms besmet met zeer gevaarlijke stoffen, die bij de sectie of later uit de monsters kunnen vrijkomen. Het ontsnappingsgevaar van deze stoffen vormt een gezondheidsrisico voor onderzoekers. De toxicoloog vertelt dat er om die reden zelfs een keer een sectie buiten in een container is gedaan en een keer in veiligheidspak.

Ondanks dit soort heftige onderzoeken, raakt Lusthof niet emotioneel betrokken bij zaken. De onderzoeker ziet het echt als werk. “Ik heb weleens bekenden voorbij zien komen. Bloedmonsters in een potje. Dat is best een gek idee, maar het doet me verder weinig. Het is nu eenmaal hoe onderzoek in zijn werk gaat”, zegt hij nuchter.

“Ik herinner me goed dat ik het heel raar vond om naast deze verdachte in de rechtszaal te zitten"

Apotheker

Forensische toxicologie is maar een klein stukje van de gehele toxicologie. Het is ook geen wetenschap op zich. Lusthof: “Ik ben van huis uit apotheker, net als mijn collega’s. Die studie heeft mij geleerd om een laboratorium te begrijpen, maar ik heb tegelijkertijd ook kennis van biologie om met de patholoog mee te kunnen praten. Dat maakt het vak zo leuk, het is van alles wat.”

Lusthof blikt vooral ook terug op roerige tijden binnen het NFI. Hij herinnert zich veel plannen en weinig tijd. “Ik heb veel stressvolle, hectische periodes gekend. Door die hoge druk ben ik niet overal aan toegekomen. Dat vind ik jammer. Die onrust speelt ook mee in de keuze om met vervroegd pensioen te gaan.” De afdeling forensische toxicologie bij het NFI is de enige club die Nederland rijk is. In het buitenland is dat vaak veel meer, in Duitsland gaat het zelfs om een paar honderd mensen. Bij het NFI zijn het er zes, waardoor de werkdruk erg hoog is.

Stiefkindje

Door de hoge druk, vallen de ‘extraatjes’ vaak weg. Terwijl Lusthof juist die het meest zal gaan missen. “Het grootste gedeelte bestaat uit routine. We hebben op de afdeling helaas te weinig tijd gehad om onderzoek te doen op de afdeling, dat is altijd het stiefkindje. Toch zijn dat de leuke dingen: zelf in de literatuur duiken, conclusies trekken en daar met collega’s over praten en zo nieuwe inzichten krijgen.”

Lusthof ziet na jaren hard werken erg uit naar de vrije tijd die hem te wachten staat. Binnenkort gaat hij twee maanden weg. Zeilen op de Oostzee. Of hij daarna nog verder gaat met zijn vakgebied, weet hij niet. Mogelijk wil hij nog cursussen volgen. Of duikt hij in alle rust de vakliteratuur in, de extraatjes waar hij bij het NFI te weinig aan toe is gekomen.