Tekst Christel van der Meer

Wat doe je als er in de rechtszaal aan je deskundigheid wordt getwijfeld? Om niet meteen in de kramp te schieten, traint het NFI deskundigen in opleiding tijdens de rechtbanktraining. “’Waarom zou ik jou geloven?’ is natuurlijk geen vriendelijke vraag. Maar als deze op zitting wordt gesteld is het belangrijk dat je er niet van schrikt en goed bent voorbereid”, zegt Charles Berger, principal scientist bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en een van de trainers tijdens de rechtbanktraining. Deze training helpt de deskundigen van het NFI om de rapporten die ze in opdracht van het Openbaar Ministerie (OM), de politie en de Rechtspraak maken, ook in de rechtszaal mondeling goed te kunnen toelichten. Ook leert het de deskundigen hoe ze het beste kunnen omgaan met felle vragen.

Als de politie, het OM of de rechter een onderzoek aanvraagt bij NFI, volgt daarna een rapport met de bevindingen. Deze rapporten tekent een zogeheten tekenbevoegd deskundige, bijvoorbeeld een DNA-deskundige of een wapendeskundige. Tekenbevoegd deskundige ben je niet zomaar, daar gaat een aantal jaar interne opleiding aan vooraf. Onderdeel van deze opleiding is de rechtbanktraining en toetsing. “Je zou denken ‘als je een rapport kan schrijven, dan kan je dat ook wel mondeling toelichten in de rechtbank’”, zegt Berger. “Maar er komt zoveel meer bij kijken dan alleen een goed rapport schrijven.”

Wetenschappers zijn volgens hem gewend om het debat over de inhoud aan te gaan. Voor die inhoud hebben zij nota bene zelf getekend. “Maar weet je je ook staande te houden als er aan je deskundigheid wordt getwijfeld, of als een advocaat of officier van justitie pittige vragen stelt?”, vertelt hij. Als je op zitting kwam met het idee je rapport ‘even’ toe te lichten, dan kunnen dat soort vragen volgens Berger wel lastig zijn. De rechtbanktraining moet NFI’ers daarop voorbereiden. Die training bestaat uit twee onderdelen en wanneer deze goed gaan dan mag je daarna op voor de toetsing.

Rechters en officier van justitie in de oefenrechtbank
Officier van justitie en de rechters.

In toga

“We creëren daarom een setting die erg lijkt op een rechtbank. Met rechters, een officier van justitie en een advocaat die in toga gekleed zijn. Hoe gek dat ook klinkt, dat ze in toga zijn maakt indruk. Ook is er een contradeskundige aanwezig. En we maken het net wat pittiger dan het hopelijk in het echt is.” Zo ook op deze donderdag als twee NFI’ers zich opmaken voor hun rechtbanktraining. Zenuwachtig? “Ja, zeker! Dat begon al een paar dagen hiervoor, wanneer op de achtergrond de rapporten continu door je hoofd gaan ”, vertelt Kristof, toxicoloog in opleiding. “Bovendien heb ik echt minder goed geslapen dan normaal. Ik was de hele tijd bang dat ik me zou verslapen!”
 

De toxicoloog in opleiding was gelukkig op tijd op het NFI. Hij zit tegenover de rechters aan een tafel en beantwoordt de vragen die op hem afkomen. “Bent u deskundig op het gebied van paddenstoelen visueel identificeren?” Rustig geeft hij antwoord op de vraag van de officier van justitie. Het visueel identificeren hoort niet tot zijn gebied, maar op het gebied van de werkzame stoffen van paddo’s is hij zeker wél deskundig. “Psilocine is het het actieve bestanddeel in bloed na het consumeren van paddo’s. In ons onderzoek hebben we dit bestanddeel niet aangetroffen”, legt hij uit. Hij neemt de tijd om de vragen die op hem afkomen tot zich te nemen en ze te beantwoorden. 

‘Laat je niet gek maken’

Tijdens de training let Berger op meerdere dingen: “Ik kijk of ze het gesprek goed aanvoelen, niet te veel in de verdediging schieten en of ze bij hun eigen deskundigheidsgebied blijven.” Dat laatste, daar blijken NFI’ers erg goed in. “Ze laten zich niet snel verleiden om iets te zeggen over andere gebieden.” Wat hij wel vaker ziet, is dat ze zich aangevallen voelen. Het voelt voor sommigen net alsof zij de verdachte in plaats van deskundige zijn. “Dat is echt heel begrijpelijk, hoor! Het is belangrijk dat je niet kortaf reageert als er aan je deskundigheid wordt getwijfeld. Ons advies is: laat je niet gek maken en richt je tot de voorzitter van de rechtbank, want die moet je van dienst zijn tijdens een zitting.”
 

Tijdens de training kiezen Berger en zijn collega’s er bewust voor om lastige vragen te stellen. “We trainen een soort worst case scenario. We hebben namelijk liever dat een zitting in het echt meevalt, dan dat het in het echt een stuk pittiger is”, legt hij uit. En ook al legt een advocaat je het vuur aan de schenen tijdens de training, ook dan is het belangrijk om vriendelijk te blijven. “Niet gemaakt, want we willen natuurlijk niet dat je een toneelstukje gaat opvoeren. Maar wel dat je op professionele toon een ander te woord staat. Een andere tip is om geen grappig bedoelde of cynische opmerkingen te maken.” Houd het zakelijk, laat de emotie erbuiten en blijf behulpzaam is zijn devies.

Zaal met rechters, officier en advocaat tijdens de oefenrechtbank
Oefenrechtbank op het NFI

Koen, deskundige in opleiding bij Schotresten, heeft dat bij zijn eerste training goed onder controle. Geen toneelstukje, geen cynisme, maar wel zakelijk en duidelijk. “Je praat rustig en helder. Dat is fijn. Pas op dat je niet te veel uitweidt in je antwoorden”, vertelt de jurist van het NFI die vandaag de advocaat van de verdachte ‘speelt’. “Waar je wel op moet letten is dat je veel ‘uh’ zegt”, stipt de rechter aan en daar zijn de andere leden van de rechtbanktraining het mee eens. Ook mag hij richting de contradeskundige iets technischer zijn in zijn antwoorden. “Dan mag je iets meer de diepte in, je praat dan immers met een vakgenoot.”

Spanning

Ook al is het een training, duidelijk is dat cursisten de training serieus nemen en hier en daar gespannen zijn: want doen ze het goed genoeg om na hun training op te mogen voor hun toetsing? Dat ze het spannend vinden, begrijpt Berger wel. “Natuurlijk zit er wat druk op deze training. Die druk ga je ook voelen als je in een echte rechtbank zit, want ook al ben je vaak opgeroepen, dat blijft iets bijzonders. Jij bent degene die daar zit, terwijl iedereen naar je zit te kijken. Dan kan je je kwetsbaar voelen.” Dat ervaart ook DNA-deskundige Bart Aarts. Hij is veertien jaar deskundig en gaat zo’n vijf keer per jaar naar de rechtbank. “Ook na al die jaren is er altijd een beetje spanning. Zeker bij een mediagevoelige zaak waar veel publiek bij aanwezig is. Dan voel je dat de ogen op jou gericht zijn”, vertelt hij. 
 

Zijn belangrijkste tip is dat je probeert zelf de regie te houden. “Laat je niet verleiden door een advocaat of officier om mee te gaan in hun verhaal als dat niet de kern is van de boodschap die je wil brengen.” Daarnaast zijn er volgens Aarts in elk rapport wel punten waar vragen over gesteld kunnen worden en daar moet je je op voorbereiden. “Het is mogelijk dat je met de wetenschappelijke kennis van nu, bepaalde punten uit een paar jaar oud rapport anders had opgeschreven. Ook dat moet je dan goed kunnen uitleggen én vooral kunnen onderbouwen wat de gevolgen zijn van de nieuwe inzichten voor de conclusie van je rapport.”

De twee deskundigen in opleiding hebben het vandaag goed gedaan en mogen binnenkort op voor hun toetsing. “Ze waren erg tevreden en ik had de feedback van de eerste training goed opgepakt in de tweede. Bijvoorbeeld dat ik nu veel minder ‘uh’ zei dan de eerste keer”, vertelt Koen na afloop. De leden van de oefenrechtbank waren ook erg te spreken over Kristof: “Je bent heel deskundig, denkt eerst goed na voor je iets zegt en wij hebben echt het idee dat je ons wil helpen met je antwoorden”, aldus de rechtbanktrainers. Binnenkort zijn de kandidaten klaar met hun opleiding en kunnen ze opgeroepen worden voor de échte rechtbank.