Tekst Ruben Murk

Steeds meer onderzoeksgebieden bij het NFI leggen databases aan met informatie die deskundigen helpen bij het interpreteren van onderzoeksresultaten. “De deskundige zal ook in de toekomst een belangrijke rol blijven spelen, maar databases en vergelijkingssoftware zullen in de komende jaren een steeds grotere rol gaan spelen bij de interpretatie van onderzoeksresultaten.”

"In deze database zijn nu de gegevens van ongeveer 2500 zaken opgenomen. Deze database kan worden gebruikt om op basis van objectieve data de bewijskracht te bepalen."

Erwin Mattijssen is vuurwapendeskundige bij het Nederlands Forensisch Instituut. Hij gaat de komende jaren een promotieonderzoek uitvoeren om te onderzoeken hoe het forensische deskundigenoordeel verder kan worden verbeterd.

Psychologie en forensische wetenschap samenbrengen

“Het mooie van dit onderzoek is dat we echt de menselijke factor gaan onderzoeken. Hoe maakt een deskundige keuzes? Wat neemt een deskundige precies mee bij de beoordeling van de bewijskracht? En hoe valide is een deskundigenoordeel? In mijn studie combineer ik de kennis vanuit psychologie en de forensische wetenschap. Dat is echt uniek”, vertelt Mattijssen.

Hij voert zijn promotieonderzoek uit in een samenwerkingsverband tussen het NFI, de Radboud Universiteit Nijmegen en de Universiteit Leiden. Zijn promotoren zijn hoogleraar psychologie Cilla Witteman en hoogleraar criminalistiek Charles Berger. NFI-statisticus Reinoud Stoel is zijn co-promotor.

Databases

Naast de focus op de deskundigenoordelen, werken de vuurwapendeskundigen bij het NFI – net als andere onderzoeksgebieden – al langere tijd met databases. “We houden sinds 2009 bijvoorbeeld een database bij over de soorten vuurwapens en munitie die we tegenkomen in zaakonderzoek”, aldus Mattijssen.

“In deze database zijn nu de gegevens van ongeveer 2500 zaken opgenomen. Deze database kan worden gebruikt om op basis van objectieve data de bewijskracht te bepalen. Bijvoorbeeld van een overeenkomst tussen de vondst van een bepaalde vuurwapen- en munitiecombinatie bij een verdachte en de verschoten munitiedelen die zijn veiliggesteld bij een schietincident”, legt de onderzoeker uit.

Naast deze database maken NFI-vuurwapendeskundigen ook gebruik van een database van verschoten patronen. Mattijssen: “Daarmee kunnen we het merk van de kogel, veiliggesteld bij een schietincident, vaststellen aan de hand van uiterlijke kenmerken en de massa. Wanneer het merk van de kogel past bij het merk van de veiliggestelde huls geeft dit steun aan de hypothese dat deze met hetzelfde vuurwapen zijn verschoten.”

Objectieve onderbouwing

Het idee achter deze databases is dat NFI-deskundigen hun onderzoeksresultaten veel beter kunnen onderbouwen. “Dat gebeurt nu nog veelal op basis van ervaring en expertise. Uiteraard schaduwen collega’s elkaars werk, maar het is voor bijvoorbeeld een rechter prettig als we onze waarnemingen verder kunnen onderbouwen met objectieve gegevens uit databases.”

Hoe meer data het NFI verzamelt, hoe meer gegevens kunnen worden meegenomen bij de interpretatie van onderzoeksresultaten. “Die kennis zit nu vooral in de hoofden van deskundigen; met het aanleggen van databases is deze ook direct beschikbaar voor andere deskundigen.”

"De software gaat de deskundige echter nooit helemaal vervangen."

Deskundige blijft

Mattijssen voorspelt dat de deskundige en de databases op termijn beiden zullen blijven bestaan en elkaar zullen aanvullen. “De software is nu in veel gevallen nog niet geavanceerd genoeg om deskundigen te helpen bij het interpreteren. Maar dat verandert zeker in de komende 10 tot 20 jaar.”

De software gaat de deskundige echter nooit helemaal vervangen. “Een deskundige is bijvoorbeeld veel beter in staat om ook onverwachte variatie mee te nemen in de interpretatie, terwijl een machine slechts kan omgaan met de voorgeprogrammeerde variabelen en hierdoor minder flexibel is. De deskundige en de machine zullen in de toekomst ‘hand-in-hand’ samenwerken, om tot een zo betrouwbaar mogelijke bewijskracht te komen.”