Tekst Ruben Murk

Maud van Velthoven is pas 24 jaar, maar al op jonge leeftijd kreeg zij haar droombaan. Als forensisch fotograaf bij het NFI legt ze zo’n honderd keer per jaar een forensische sectie vast. Van overzichtsfoto’s tot detailopnames van verwondingen van slachtoffers. “Bepaalde zaken grijpen je enorm aan.” 

"Ik ben gefascineerd door de anatomie van het menselijk lichaam. Het zit supermooi in elkaar. Alles klopt, het is een superfabriekje."

Dat Van Velthoven een bijzondere baan heeft, daar is ze zich van bewust. “Fotograferen is een hobby en ik ben gefascineerd door de anatomie van het menselijk lichaam. Het zit supermooi in elkaar. Alles klopt, het is een superfabriekje”, vertelt ze in één van de twee sectieruimtes van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI).

Hier voeren pathologen samen met hun assistenten en de vier forensisch fotografen jaarlijks zo’n 350 secties uit. “Ik ben bij het NFI begonnen als stagiair, met een onderzoek naar blauwe plekken. Op mijn eerste dag mocht ik al een sectie bijwonen”, zegt Van Velthoven. 

“Het was niet de eerste keer dat ik stoffelijke overschot zag. Tijdens een eerdere stage bij een forensisch arts in Amsterdam zag ik een keer hoe iemand zich had verhangen. Dat maakte indruk. Je treft dan iemand in zijn leefomgeving, ziet zijn spulletjes. Bij het NFI is dat anders, daar is de setting heel klinisch. Je moet je ook kunnen afsluiten om je werk goed te doen. Je moet de sectie zo goed mogelijk vastleggen.”

Hecht team

Het team dat bij het NFI secties uitvoert, staat bekend als heel hecht. “Sommige zaken grijpen je aan. Dan is het goed als je er met je collega’s over kunt praten. Thuis kan ik alleen vertellen dat het een lange sectie was, of dat ik een zware dag had. Maar over de sectie zelf kunnen we uiteraard niets zeggen”, legt Van Velthoven uit.

Ze vervolgt: “Er was een zaak die me in het bijzonder aangreep. Dat kwam omdat ik me persoonlijk met de slachtoffers kon identificeren en het dus op mezelf kon betrekken. ‘Dit ga ik nu even niet trekken’, dacht ik. Dan is het fijn om het daar met collega’s over te kunnen hebben.”

Even geen feestje

Hoewel het werk soms zwaar kan zijn, wijst Van Velthoven vooral hoe blij zij met haar werk is. “De samenwerking is heel mooi. De patholoog geeft aanwijzingen, de assistenten ondersteunen haar (bij het NFI werken alleen vrouwelijke forensisch pathologen, red.) en de forensisch fotograaf legt alles vast. Dat is een heel goed samenspel.”

En geen dag is hetzelfde. “Veel secties staan gepland, maar ze vinden soms ook onverwachts plaats. Dan word je gebeld en moet je binnen twee uur op het NFI zijn. Dat trekt soms een zware wissel op je sociale leven; dan moet je last-minute een feestje afzeggen.”

"Het werk trekt soms een zware wissel op je sociale leven; dan moet je last-minute een feestje afzeggen."

Trots

Sommige secties zijn bijzonder, bijvoorbeeld omdat iemand heel veel verwondingen heeft. “Gemiddeld maak ik per sectie zo’n 180 foto’s. Maar als iemand heel veel letsel heeft, moet ik soms wel 400 honderd foto’s nemen. Die verwerk ik, zodat de agenten deze binnen een uur na de sectie gelijk met het voorlopig sectierapport kunnen meenemen.”

Zulke secties duren ook veel langer dan een gemiddelde sectie (3 uur). “Maar er zijn ook secties die op voorhand misschien niet bijzonder lijken, maar dat we achteraf zeggen: ‘Wat goed dat we dit wisten te achterhalen’.”