Tekst Ruben Murk
Een 25-jarige man uit de Dominicaanse Republiek is vorige week tot een levenslange celstraf veroordeeld voor twee moorden. De rechters vinden bewezen dat hij zijn slachtoffers (22 en 24 jaar) om het leven bracht door hen een spierverslapper toe te dienen. Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) voerde onder meer het toxicologisch onderzoek uit.
Volgens de rechters vervulde de man voor de Dominicaanse slachtoffers de rol van vertrouwenspersoon omdat zij geen Nederlands spraken. “De man heeft gewetenloos gehandeld en is berekenend te werk gegaan”, concludeerde de rechtbank Amsterdam. In beide gevallen was hij de begunstigde van de overlijdensrisicoverzekering.
Spierverslapper
De toxicoloog toonde aan dat in de urine, het glasvocht (oogvocht), het hersenweefsel en hartbloed resten van succinylcholine aanwezig was. Dat is een middel dat wordt gebruikt als spierverslapper bij operaties. De forensisch patholoog sloot andere – natuurlijke – doodsoorzaken uit.
“De schouwarts heeft tijdens de schouw op het eerste slachtoffers bloed en urine veiliggesteld. Daardoor hebben we maanden later nog ons onderzoek kunnen uitvoeren. Als dat niet was gebeurd, dan hadden we dit onderzoek nooit zo goed kunnen doen”, zegt de toxicoloog.
Huiszoeking
Bij de 25-jarige Dominicaan werden bij een huiszoeking ampullen met de spierverslapper en spuiten gevonden. “Op de randen van de ampullen en de achterkant van de zuigers van de injectiespuiten zijn DNA-sporen gevonden die, rekening houdend met een waarschijnlijkheidsgraad, matchen met het DNA van verdachte”, schrijven de rechters in hun vonnis.
Ook stelden zij vast dat op de naald van een van de injectiespuiten een DNA-spoor is aangetroffen dat matcht met het DNA-profiel van een slachtoffer.
Verzekeringen
De veroordeelde man kende beide slachtoffers al van jongs af aan. Een van hen kwam op initiatief van de 25-jarige man naar Nederland. Die sloot voor het slachtoffer vrijwel direct een overlijdensrisicoverzekering en drie uitvaarverzekeringen af. Ongeveer een maand later overleed het slachtoffer.
De man beheerde van het andere slachtoffer de financiën en hielp hem bij zaken rondom zijn werk. Er werd een overlijdensrisicoverzekering afgesloten ter waarde van 300.000 euro. De man gaf zichzelf op als begunstigde. Na de dood van het slachtoffer zou hij ook diens familie hebben opgelicht door twee keer zoveel geld te vragen voor de repatriëring dan de daadwerkelijke kosten.
De veroordeelde man kan nog in hoger beroep tegen zijn veroordeling.