Tekst Ruben Murk

Uit één van de bakjes op het laboratorium pakt hij een zakje en wijst op de inhoud. Kleine pilletjes, oranje, in de vorm van Nijntje. “De trend nu is cartoon”, zegt Kevin Grootveld, vooronderzoeker verdovende middelen bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI).

“Op onze afdeling beheer ik de databank. Inmiddels staan daar ruim 2050 verschillende pillen in.”

Eigenlijk is er geen xtc-pil die niet door de handen van Grootveld gaat. En alles wat hij niet kent, legt hij apart om er later foto’s van te maken. “Op onze afdeling beheer ik de databank. Inmiddels staan daar ruim 2050 verschillende pillen in”, vertelt hij.

Pillen in alle soorten en maten

Ondertussen start Grootveld een computer op om de database te tonen. “De pillen kom je in alle vormen en opdrukken tegen.” Op het scherm verschijnen foto’s van pillen met ronde vormen, achthoeken, driehoeken. En in allerlei kleuren: oranje, rood, groen, geel, blauw. En ook de opdrukken verschillen.

“Je komt van alles tegen. Van het supermanlogo tot een logo van een sport- of automerk. Het zijn soms net kunstwerkjes. Zo klein. Dan moet je echt heel goed kijken wat er op staat. Is het een paddenstoel? Dan draai je het pilletje om en dan zie je dat het een minion is.”

Grootveld houdt de database niet voor niets bij. Op basis van de gegevens kunnen deskundigen van het NFI mogelijk verbanden leggen tussen partijen drugs die in verschillende delen van het land worden gevonden, of juist trends ontdekken die de politie kan helpen bij de opsporing van verdachten.

Geen hasj, maar houtsnippers

Hoewel Grootveld veel energie in de database stopt, is zijn werk veel breder. Al ongeveer acht jaar ziet Grootveld dagelijks allerlei soorten drugs voorbijkomen. Van grote partijen cocaïne, tot zakjes met gebruikershoeveelheden mdma. “Alles wat de politie instuurt, onderzoeken wij”, vertelt Grootveld.

Met een speciale kleurtest verkrijgen Grootveld en zijn collega’s een eerste indicatie met welke soort drugs ze te maken hebben. Dat is eigenlijk een soort screening, een identificatie van de meest voorkomende soorten drugs. “Meestal weet ik wel om welke drugs als het gaat ik ‘m zie, voel of ruik”, zegt Grootveld. “Dat zakje was geen hasj, maar gewoon houtsnippers.”

De afdeling verdovende middelen van het NFI onderscheidt vijf grote drugsstromen in Nederland: cocaïne, mdma, ghb, heroïne en amfetamine. “Voor de screening beschrijven we alle drugs. Welke kleur heeft het? Welke vorm? Die gegevens bewaren.” Na de screening volgt verder onderzoek, waarbij vast komt te staan om welke drugs het gaat.

“Je komt van alles tegen. Van het supermanlogo tot een logo van een sport- of automerk. Het zijn soms net kunstwerkjes. Zo klein."

Bolletjesslikkers, koffie en rolstoelen

Een deel van de drugs die het NFI onderzoekt, komt van drugssmokkelaars die op Schiphol tegen de lamp zijn gelopen. Zij bedenken de meest creatieve oplossingen om hun drugs ongezien langs de douane te smokkelen. Regelmatig gaat dat mis.

Natuurlijk zijn er de drugsbolletjes, die bij het NFI kunnen worden onderzocht, maar Grootveld en zijn collega’s komen veel meer smokkelmethodes tegen. “Alles wat je kunt bedenken, is al eens gedaan. In de buizen van rolstoelen, in vissen, in pindasaus of in koffie. Levensgevaarlijk”, vertelt Grootveld. Misschien vindt hij dat wel het mooiste van zijn baan. “Je helpt bij het oplossen van een zaak. Het geeft je het gevoel dat je iets goeds doet.”