Tekst Ruben Murk

We zijn in staat om aan de hand van de bloedspatten uit te rekenen vanaf waar een slachtoffer stond toen hij werd geslagen. Maar daarbij houden we geen rekening met zwaartekracht en daardoor zijn niet alle bloedspatten geschikt voor onderzoek.

"De invloed van zwaartekracht meenemen, maakt onderzoek wel een stuk complexer."

Karla de Bruin, wetenschappelijk onderzoeker bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), onderzoekt al vijf jaar welke baan bloedspatten afleggen en welke invloed zwaartekracht daarop heeft. Daarbij werkt ze nauw samen met de Universiteit van Amsterdam (UvA).

Wiskundige berekening

De Bruin neemt vier aspecten mee om de baan van bloeddruppels te kunnen terugrekenen:

  • De hoek waaronder de druppel de muur raakt
  • De positie van de bloedspat op de muren
  • Het volume van de bloedspat
  • De snelheid waarmee de druppel de muur raakt

De hoek en de positie zijn makkelijk af te leiden uit de bloedspat op de muur. Om het volume te kunnen bepalen, heeft het NFI samen met SenseIT een speciale scanner ontwikkeld. Om achter de snelheid te komen, is in samenwerking met de groep van Daniel Bonn aan de UvA een wetenschappelijk model opgesteld voor verschillende niet-absorberende oppervlaktes.

"Dan kunnen we veel nauwkeurig dan nu de locatie vaststellen waar iemand zich bevond tijdens het ontstaan van het bloedspattenpatroon.”

Tennisbal

Als je een tennisbal recht naar voor weggooit, valt deze door de zwaartekracht in een boog naar beneden. Dat geldt ook voor bloeddruppels. “Dat aspect is precies wat we onderzoeken”, zegt De Bruin. De invloed van zwaartekracht meenemen, maakt onderzoek wel een stuk complexer. “Vooral wanneer een bloeddruppel omhoog spat en daarna naar beneden valt. Dan praat je over heel uitgebreide berekeningen.”

Maar dat is niet de enige moeilijkheid. Bij absorberende oppervlakten is het lastig te bepalen hoe groot het volume van een bloedspat is, omdat je niet precies weet hoeveel bloed is geabsorbeerd. “Sommige kleding is bijvoorbeeld extreem absorberend.”

Over 2 jaar

De Bruin verwacht nog zeker twee jaar onderzoek te moeten verrichten, voordat haar werk daadwerkelijk in de praktijk kan worden gebracht.

Zodra de methode kan worden ingezet, biedt dat voordelen. “Nu zijn niet alle bloedspatten geschikt om de baan te kunnen berekenen. Als we rekening kunnen houden met de zwaartekracht, worden veel meer spatten bruikbaar en kun je daaruit de beste selecteren. Dan kunnen we veel nauwkeurig dan nu de locatie vaststellen waar iemand zich bevond tijdens het ontstaan van het bloedspattenpatroon.”