Tekst Ruben Murk

Twee geavanceerde onderzoeksmethoden leveren in combinatie de herkomst op van materialen of voorwerpen. Op basis van hun samenstelling. Zo kunnen NFI-deskundigen een sterke relatie leggen tussen twee afzonderlijke stukken tape. Ook speelde een kroket ooit een rol in een opmerkelijke zaak.

"Hierdoor ontstaan verschillen in het eindproduct, soms zelfs binnen een enkele productie-batch."

Het gaat om een combinatie van IRMS, een methode waarbij per monster isotopenverhoudingen worden bepaald, en ICPMS. Bij ICPMS vergelijken onderzoekers elementverhoudingen. Wetenschappelijk onderzoeker Gerard van der Peijl van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) legde vorige week in een eerste deel de mogelijkheden uit. Vandaag deel twee.

Variatie in productie

Van der Peijl en zijn collega Cornelia Blaga constateren dat element- en isotopenverhoudingen tussen productie-batches van materialen en voorwerpen variëren. Het gaat om kleine, maar duidelijk meetbare verschillen. En, zo is gebleken, ook tijdens het productieproces van één enkele batch kunnen soms variaties optreden. “De producenten weten niet eens dat die bestaan”, weet Van der Peijl.

Dat die variaties ontstaan in het productieproces, is goed te verklaren. Tijdens dit proces worden grondstoffen toegevoegd met bijvoorbeeld wisselende isotopensamenstellingen. Hierdoor ontstaan verschillen in het eindproduct, soms zelfs binnen een enkele productie-batch. “En daarmee kunnen we dan producten uit die batches goed onderscheiden.”

Deze variatie maakt het dan ook mogelijk om sterke verbanden te leggen tussen materialen (bijv. tape) die bij een verdachte en op een plaats delict worden gevonden.

"In de worsteling die volgde, belandden kleine hoeveelheden ragout uit de kroket in het haar van de verdachte belager."

Kroket

Van der Peijl herinnert zich een opmerkelijk onderzoek. Een jonge vrouw haalde eens een kroket ‘uit de muur’, toen vlak daarna een man haar probeerde aan te randen. In de worsteling die volgde, belandden kleine hoeveelheden ragout uit de kroket in het haar van de verdachte belager. De politie vatte later die avond een man in de kraag.

“We hebben met IRMS onderzocht of het materiaal in zijn haar goed overeenkwam met ragout uit de kroket. Dat was het geval. We stelden vervolgens vast dat variaties tussen verschillende kroketten groot waren. Echter, bij nader onderzoek bleek ook de variatie binnen de ragout van één kroket zo groot dat het onderzoek in dit geval niet zo’n hard bewijs opleverde”, aldus Van der Peijl.

In bijna alle andere gevallen konden de NFI-onderzoekers wel duidelijk aantonen of er een verband was.