Tekst Ruben Murk
Met de combinatie van twee onderzoekstechnieken kan het NFI van steeds meer materialen de herkomst vaststellen. Van tape en papier, maar ook van plastics, kaarsen en cosmetica.
De technieken ICPMS en IRMS zijn niet nieuw. De combinatie in de forensische toepassing op steeds meer materialen en voorwerpen wel. IRMS is een methode waarbij per monster isotopenverhoudingen worden bepaald. Bij ICPMS vergelijken onderzoekers elementverhoudingen.
Wetenschappelijk onderzoeker Gerard van der Peijl van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) legt in twee edities van @NFI uit welke onderzoeken mogelijk zijn. Vandaag deel één.
Glassplinter
Bij ICPMS-onderzoek vergelijken de onderzoekers de verhouding van elementen zoals titaan, koper en ijzer die soms op heel laag sporenniveau in materialen aanwezig zijn. Zo kun je met deze techniek een glassplinter onderzoeken, bijvoorbeeld op kleding van een verdachte en die vergelijken met een gebroken ruit.
Een extreem sterk verband werd gevonden tussen glassplinters in de kleding van een verdachte en het glas uit de kapotgeslagen vitrines bij een juwelier. Daardoor kwam een combinatie van glassplinters van glasruiten met verschillende elementsamenstellingen in de kleding van de man terecht.
Vastgebonden slachtoffer
Voor andere materialen kunnen met IRMS en ICPMS sterke verbanden worden vastgesteld. Van der Peijl en zijn collega’s kunnen bijvoorbeeld bij tape waarmee een slachtoffer is vastgebonden, vaststellen of er een heel sterk verband is tussen dat stuk en een rol tape die de politie bij een verdachte in de schuur aantrof.
Tape en papier komen regelmatig voorbij in onderzoek. Maar ook allerlei nog niet eerder door het NFI onderzochte materialen (in het verleden plastics, kaarsen, cosmetica) kunnen worden vergeleken op samenstelling. Hiervoor bouwt het NFI indien nodig een beperkte database op, om de variaties te kunnen bepalen voor het betreffende product en daarmee een uitspraak te doen over de sterkte van het verband.
Alpenweide
Van der Peijl verwacht dat de methodes breder kunnen worden ingezet. “Bijvoorbeeld in herkomstonderzoek bij food of wildlife forensics. Waar komen partijen vlees bijvoorbeeld vandaan?”, vraagt de wetenschapper zichzelf hardop af. Ook kan een uitspraak worden gedaan over “Stonden de koeien in een alpenweide of kregen ze in een stal maïs te eten?”