Wifi-apparaten zoals telefoons, iPads, laptops en basisstations (routers, modems) laten sporen bij elkaar na. Simpelweg door in de buurt van elkaar te zijn. Deze sporen kunnen stille getuigen zijn bij forensisch onderzoek.

"Soms blijven deze opgepikte signalen echter jarenlang bewaard."

Wie met zijn telefoon over straat loopt, zal niet merken dat zijn mobieltje voortdurend de omgeving scant, op zoek naar internettoegang. Dat is op zich geen nieuws. Wat wel nieuws is, is dat die persoonlijke elektronica sporen van die zoektocht nalaten op wifi-toegangspunten en vice versa.

Bruikbaar

Die gegevens zijn meestal maar kort aanwezig voordat ze overschreven worden door nieuwe signalen. Soms blijven deze opgepikte signalen echter jarenlang bewaard. Wicher Minnaard werkt als digitaal onderzoeker bij het NFI. Hij onderzoekt de bruikbaarheid van deze sporen voor forensisch onderzoek.

Digitale ontmoetingen

In de draadloze ruimte kruisen signalen elkaar continu. Toegangspunten ‘onthouden’ dus niet alleen welk apparaat toegang tot ze zocht (in het Engels ‘probe’ genoemd), ze krijgen ook informatie binnen van andere apparaten op zoek naar toegangspunten. Inloggen met een telefoon op een toegangspunt – een ‘hotspot’ bijvoorbeeld – is dus niet noodzakelijk voor het achterlaten van sporen. Telefoon en toegangspunt maken allebei kortstondig melding van hun aanwezigheid, al voordat een verbinding tot stand komt.

Tijdstip

Het is mogelijk om in het internettoegangspunt in de buurt van een plaats delict sporen te vinden van apparaten die zijn ‘langsgekomen’. Verdachten die beweren nooit in de buurt van de plaats van een overval te zijn geweest, hebben iets uit te leggen als hun wifi-gegevens worden teruggevonden in het wifi-punt van het slachtoffer. Soms is zelfs het tijdstip waarop de uitwisseling plaatsvond te achterhalen.

Zorgvuldig

Er is wel een complicerende factor: de aanwezigheid van iemands netwerknaam hoeft niet te betekenen dat diegene ook daadwerkelijk in de buurt van dat netwerk is geweest. Apparaten gaan sporen van elkaar bevatten,  simpelweg door in de buurt van elkaar te zijn. Je moet dus zorgvuldig met deze sporen omgaan, aldus Minnaard in zijn studie.

Station

“Er duiken wel eens namen van netwerken in een telefoon op omdat gebruikers naast elkaar hebben gestaan, gewoon, op een station of op straat”, legt Minnaard uit. Hoe? Gebruiker A logt regelmatig in op zijn thuisnetwerk, op straat zoekt A’s telefoon nog steeds dat netwerk. Zo kan de naam van dat netwerk terechtkomen op de telefoon van gebruiker B die toevallig naast A op de trein staat te wachten. In de telefoon van gebruiker B staat de naam van het thuisnetwerk van A. Dat thuisnetwerk kan zomaar een plaats delict zijn. Leg dat maar eens uit aan een rechercheur.

"Op afgelegen plaatsen delict kunnen deze sporen belangrijke ‘stille getuigen’ zijn."

Oude zaken

Alleen door goed onderzoek is te zien dat de netwerknaam in de telefoon van B daar terecht is gekomen vanaf een andere telefoon. Minnaard onderzoekt oude zaken om mogelijk deze kennis bij forensisch onderzoek in te zetten. “Deze zaken liggen niet voor het oprapen. Het hangt nogal af van de situatie of bruikbare sporen te vinden zijn: op drukke plaatsen, met veel wifi-verkeer, is het spoor al snel weg. Op afgelegen plaatsen delict kunnen deze sporen belangrijke ‘stille getuigen’ zijn.”

NCTV

Het onderzoek naar digitale sporen op wifi-apparatuur valt onder het NFI-innovatieprogramma ‘Big data’.

Minnaards onderzoek kwam tot stand met subsidie van het programma ‘Veilig door Innovatie’ van de Nationale Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV).