Tekst Ruben Murk
Het Europese netwerk voor forensische laboratoria (ENFSI) heeft een richtlijn voor de interpretatie en rapportage van forensisch bewijs opgesteld. De richtlijn wordt gezien als een belangrijk resultaat van de samenwerking tussen de ruim 60 forensische labs die zijn aangesloten bij het European Network of Forensic Science Institutes.
Ook het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) is aangesloten bij dit platform. “Het is 20 jaar geleden min of meer hier begonnen”, zegt Wim Neuteboom. Hij was jarenlang ENFSI-secretaris en werkt nu aan een boek over 20 jaar ENFSI.
Krachten bundelen
Toen de directeuren van enkele West-Europese laboratoria begin jaren 90 in de marge van een Interpolcongres bij elkaar zaten, concludeerden ze dat forensisch onderzoek zich sterk ontwikkelde, maar dat kennis en ervaring tussen landen nauwelijks werd gedeeld. “Naast het NFI (destijds Gerechtelijk Laboratorium, red.) waren overheidslaboratoria uit onder meer Engeland, België en Zweden vanaf het eerste uur betrokken bij de oprichting van het platform.”
Er werden verschillende expertwerkgroepen opgericht, waar deskundigen uit dezelfde onderzoeksgebieden geregeld samenkomen om kennis te delen. “Dat verbetert de kwaliteit van het forensisch onderzoek”, vult Peter de Bruyn, zijn collega aan. Ook hij was jarenlang secretaris.
Hij vervolgt: “Waar lopen collega’s tegen aan? Welke oplossingen hebben ze voor problemen? Wat is de beste manier van werken? Door kennis uit te wisselen en krachten te bundelen lopen we in Europa voor op de rest van de wereld.”
Aanspreekpunt van Brussel
Ondertussen is het aantal labs dat zich bij ENFSI heeft aangesloten gegroeid tot ruim zestig. “Aan het lidmaatschap zijn strenge eisen verbonden. Om te beginnen moet een lab een breed onderzoeksterrein bestrijken. Daarnaast moet een lab aantonen dat ze zijn geaccrediteerd, of dit binnen drie jaar zijn. De accreditatie – verleend door de nationale accreditatieinstellingen - wordt jaarlijks geverifieerd”, leggen Neuteboom en De Bruyn uit.
Alle inspanningen hebben er toe geleid dat ENFSI het vaste aanspreekpunt voor forensische onderwerpen is voor EU-ambtenaren in Brussel. “Brussel reserveert jaarlijks een bedrag van 650.000 euro, dat ENFSI-labs kunnen gebruiken voor het uitvoeren van R&D-projecten die van tevoren zijn goedgekeurd door de Europese Commissie.”
Databases
De richtlijn voor de interpretatie en rapportage van forensisch bewijs is nog zo’n een voorbeeld van waar het gezamenlijk optrekken toe kan leiden.
In de afgelopen jaren zijn ook verschillende databases opgezet, die forensische onderzoekers kunnen raadplegen. Een belangrijk voorbeeld zijn de DNA-databanken. Het Verdrag van Prüm (2005) maakte onderlinge vergelijking tussen databanken in verschillende landen mogelijk. “Maar de inhoudelijke aspecten die deze vergelijking mogelijk hebben gemaakt zijn in ENFSI-verband geregeld."