Tekst Ruben Murk
Regelmatig organiseert het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) kennisdagen, zoals onlangs voor brandexperts van de politie. Zij lieten zich bijpraten over de laatste ontwikkelingen op hun vakgebied. Aan rechercheurs Marco van Scherpenzeel (Oost-Nederland) en Fokko Drijver (Noord-Holland) de vraag: wat heb je opgestoken?
Marco van Scherpenzeel Technische recherche, Eenheid Oost-Nederland
Als door de wol geverfde brandexpert kijkt Marco van Scherpenzeel niet snel meer op van een brandschadezaak. Maar een enkele keer krabt ook hij zich achter de oren. Zoals die uitgebrande growshop, met zo’n drieduizend ppm (parts per million) aan vermoedelijke vluchtige ontbrandbare vloeistoffen.
De conclusie leek voor de hand te liggen: hier waren brandversnellende middelen gebruikt. “Maar zo simpel was het niet”, blikt hij terug. “Uit het NFI-onderzoek bleek dat de vluchtige stoffen styrenen bleken te zijn, afkomstig van het isolatiemateriaal in de deur. Was ik toch even mooi op het verkeerde been gezet.”
Het zijn precies dit soort zaken waarom een bijeenkomst als de Kennisdag Brandonderzoek volgens Van Scherpenzeel zo belangrijk is: af en toe moet je even – los van het dagelijks werk – van gedachten kunnen wisselen met andere experts. “Vroeger hadden we geregeld contact via de kenniskring brandonderzoek. Maar nu is dit nog de enige plek waar we onze expertise kunnen delen.”
Belangrijker dan het programma en de sprekers is het volgens Van Scherpenzeel dan ook om elkaar even in de ogen te kunnen kijken. “Ik heb heel veel contact met het NFI, maar dat is allemaal per e-mail of telefonisch.” Ook is de Kennisdag voor Van Scherpenzeel bij uitstek de plek om bijgepraat te worden over de laatste technologieën en onderzoeksmethoden. “Zoals een demonstratie van nieuwe brandzakken, een handig alternatief voor de brandpotten waarin we nu onze monsters versturen.”
Fokko Drijver Technische recherche, Eenheid Noord-Holland
Brandonderzoek is puzzelen, vindt technisch rechercheur Fokko Drijver. Neem de autobrand in een schuurtje waar Drijver een dag eerder zijn tanden inzette: “We kwamen daar aan en het was zo’n zooitje dat je denkt: wat moeten we daar nu weer van maken? Maar dan ga je speuren met de brandhond, je verzamelt aanwijzingen, stelt scenario’s op, gaat plussen en minnen en aan het einde van de dag heb je – ondanks de chaos – toch een behoorlijk beeld van wat er gebeurd moet zijn.”
Het is precies wat Drijver zo mooi vindt aan zijn vak. Bij het puzzelen passeren alle disciplines de revue; spooronderzoek, gas- en elektrotechniek en natuur- en scheikunde. Precies daarom is het ook zo belangrijk om bij te blijven als het gaat om de laatste inzichten en nieuwe onderzoekstechnieken, vindt hij. Het zijn vooral de technische onderwerpen waarover hij graag meer hoort tijdens de Kennisdag. “Zoiets als gaschromatografie (een analysetechniek, red.), daarover laat ik me graag bijpraten door een expert.”
Qua brandonderzoek is er veel expertise bij zijn eigen eenheid. “Als we het NFI nodig hebben, dan weten we ze te vinden. De contacten zijn heel goed. We schakelen bijvoorbeeld vaak met het chemisch brandonderzoek. Als ik naar het NFI bel en alleen mijn voornaam noem, weten ze al wie ik ben hoor.” Maar zo door het jaar heen zijn die contacten meestal vluchtig en zakelijk. “En dan is het heel fijn om bij een gelegenheid als de Kennisdag even te kunnen bijpraten.”