Arnout Ruifrok buigt zich al geruime tijd over beelden. In deel vier van de serie over vijftien jaar Nederlands Forensisch Instituut (NFI) vertelt de teamleider beeldonderzoek en biometrie over drie belangrijke ontwikkelingen.

"Deze 3D-scans leiden tot veel robuustere vergelijkingen van gezichten."

1. Gezichtsvergelijking

Steeds vaker gebruikt het NFI driedimensionale (3D) scans van verdachten. De 3D-afbeelding van de gezichten worden dan bijvoorbeeld vergeleken met die van verdachten op camerabeelden. Soms is iemand op beelden voor driekwart en van rechts zichtbaar. Maar ‘past’ een verdachte ook als dat beeld wordt gedraaid in een frontaal aanzicht? Deze 3D-scans leiden tot veel robuustere vergelijkingen van gezichten. Nu is dat voor de deskundigen forensische biometrie van het NFI nog handwerk, maar Ruifrok verwacht dat het inpassen van scans in de nabije toekomst zal worden geautomatiseerd.

2. Herstellen en afspeelbaar maken

Er bestaan nogal wat videoformats in de wereld: niet elke computer kan zomaar elk filmpje afspelen. Ook kunnen digitale beeldbestanden gewist worden of beschadigd raken. Het NFI ontwikkelde software waarmee heel veel beschadigde formats wel afspeelbaar worden. Deze software - Defraser - is ook door het NFI verkocht aan andere partijen. Naast het afspeelbaar maken van formats, kunnen beelden ook steeds beter worden hersteld. Al is Ruifrok daar heel voorzichtig mee. Herstellen betekent vaak veranderen. In letter-cijfercombinaties (denk aan kentekenplaten van auto’s) is dat niet zo erg: de randen rond een ‘1’ zijn logisch en snel herkenbaar. Maar nieuwe randen in een gezicht (door het beeld meer contrast of scherpte te geven) vertekenen.

"Elke chip heeft zo zijn eigen, afwijkende pixels. Die afwijkingen zijn bijna uniek."

3. Identificatie van camera’s

Digitale camera’s hebben een chip met miljoenen pixels: de lichtgevoelige cellen waarmee de foto wordt gemaakt. Maar niet alle chips zijn hetzelfde. Elke chip heeft zo zijn eigen, afwijkende pixels. Die afwijkingen zijn bijna uniek. De afwijkingen in pixels van camerachips vormen dus een digitale ‘vingerafdruk’. Zo kan met door het NFI ontwikkelde software worden bepaald of een fotobestand met een specifieke camera is gemaakt. Dat, stelt Ruifrok, is in het beeldonderzoek een heel belangrijke doorbraak geweest.