Tekst Ruben Murk

Het NFI heeft DNA-verwantschapsonderzoek uitgevoerd in een onderzoek naar de identiteit van twee kinderen die sinds het begin van de Tweede Wereldoorlog lagen begraven in de tuin van kasteel Bouvigne in Breda. Er bestond een vermoeden wie in de tuin lagen begraven.

Het DNA-verwantschaps- onderzoek bevestigde dat het ging om twee meisjes die in mei 1940 – vlak na het uitbreken van de oorlog – een natuurlijke dood stierven.

Het DNA-verwantschapsonderzoek bevestigde dat het ging om twee meisjes die in mei 1940 – vlak na het uitbreken van de oorlog – een natuurlijke dood stierven. Kasteel Bouvigne diende tijdelijk als opvanglocatie voor kinderen uit verschillende internaten.

“Het Waterschap Brabantse Delta is eigenaar van het landgoed en hoorde uit overleveringen dat er twee stoffelijke overschotten zouden moeten liggen. Ze hebben contact gezocht met een stichting en de politie”, legt een woordvoerster van de politie uit. “Met hulp van de stichting zijn de nabestaanden achterhaald. Wij hebben leiding gegeven aan het onderzoek.”

Exhumatie

Beide meisjes overleden toen ze tijdelijk op kasteel Bouvigne werden opgevangen. Ze werden begraven aan de achterzijde van de kapel. Forensisch-archeoloog Roosje de Leeuwe was begin september aanwezig bij de exhumatie. “De beide meisjes bleken heel zorgvuldig te zijn begraven. Het lijkt erop dat ze zo werden begraven, dat ze uiteindelijk konden worden teruggevonden om later te kunnen worden herbegraven”, legt Roosje uit.

De meisjes – die geen familie van elkaar waren - lagen begraven onder een groenstrook langs een heg en pad. Hun beide graven lagen loodrecht tegenover de hoekstenen van de kapel. Twee grotere stenen – zonder tekst – markeerden waar de graven zich ongeveer bevonden. In de graven was grind gestort, vermoedelijk ter bescherming van de stoffelijke overschotten. De meisjes zijn vermoedelijk begraven door nonnen.

"Het lijkt erop dat ze zo werden begraven, dat ze uiteindelijk konden worden teruggevonden om later te kunnen worden herbegraven."

Identificatie

Beide families werkten mee aan het onderzoek. Eerstegraads familieleden van de overleden meisjes stonden DNA af voor het verwantschapsonderzoek. DNA-deskundige Carla van Dongen van het NFI voerde dat uit. “Op het NFI is DNA-onderzoek verricht. Dat bleek niet eenvoudig, maar met aanvullende technieken werden uiteindelijk wel DNA-profielen met voldoende DNA-kenmerken verkregen. Daarmee konden we een vergelijking doen met de DNA-profielen van familieleden van de beide meisjes.”

De politie kon de nabestaanden dinsdag op de hoogte stellen van de identificatie. De nabestaanden krijgen nu de gelegenheid om samen met de gemeente hun familieleden een waardige rustplaats te geven.