Tekst Ruben Murk

DNA-verwantschapsonderzoek heeft dit jaar een verdachte in beeld gebracht in de zaak die draait om de roofmoord in 1993 op Theo van Lente in het Kralingse Bos in Rotterdam. Een DNA-profiel van een familielid van de verdachte zette de politie uiteindelijk op het spoor van David J.

"De verdachte werd afgelopen zomer aangehouden, nadat het NFI een DNA-verwantschapsonderzoek had uitgevoerd."

Het slachtoffer werd in juni 1993 doodgestoken bij een mannenontmoetingsplaats. De verdachte stond vorige week vrijdag terecht bij de rechtbank in Rotterdam tijdens een zogenoemde pro formazitting. Het Openbaar Ministerie (OM) verdenkt hem niet alleen van de roofmoord op Van Lente, maar houdt hem ook verantwoordelijk voor de roofmoord op Hans Kaptein en twee pogingen tot moord.

Eerder onderzoek

De verdachte werd afgelopen zomer aangehouden, nadat het NFI een DNA-verwantschapsonderzoek had uitgevoerd. Het was de tweede keer dat een verdachte in beeld kwam door een zogenoemde familial search. Daarbij wordt het DNA-profiel van een vermoedelijk dader met de DNA-profielen in de DNA-databank voor strafzaken vergeleken om te achterhalen of mogelijk familieleden van de donor van het vermoedelijke daderspoor hierin zijn opgenomen.

“In 2006 deed het NFI op verzoek van de politie al eens nieuw onderzoek in deze zaak”, vertelt DNA-deskundige Charissa van Kooten. “Het slachtoffer was doodgestoken en op zijn shirt zaten bloedsporen. Omdat daders van steekpartijen soms ook zelf verwondingen oplopen, is toen onderzocht of uit de bloedsporen ook DNA van een mogelijke dader kon worden veiliggesteld.” Dat bleek mogelijk. “Er is toen gekeken of het DNA overeenkwam met DNA-profielen in de DNA-databank. Dat bleek niet het geval.”

"Omdat daders van steekpartijen soms ook zelf verwondingen oplopen, is toen onderzocht of uit de bloedsporen ook DNA van een mogelijke dader kon worden veiliggesteld."

Familiebanden

Sinds 2012 staat de wet echter ook verwantschapsonderzoek toe, waarbij deskundigen kunnen kijken of er een familieband is tussen verschillende donoren van DNA. Het verwantschapsonderzoek voerde het NFI in opdracht van de politie uit. “Daarbij vergelijken we dus het DNA-profiel uit het vermoedelijke daderspoor met DNA in de databank. Daaruit komt een groep DNA-profielen die een bepaalde mate van overeenkomst vertonen. Deze groep DNA-profielen onderzoeken we verder om te achterhalen of er een familieband is vast te stellen.”  

Normaal zoeken DNA-deskundigen naar eerstegraads familieleden zoals ouders en kinderen of broers en zussen. In deze zaak werd wel een familieband vastgesteld, maar gaat het niet om een eerstegraads familielid. “In deze specifieke zaak konden we op basis van het DNA-profiel en de leeftijd, uitsluiten dat het om een eerstegraads familielid moest gaan”, legt Van Kooten uit. Wat de exacte familieband is, kan het NFI uit privacy-overweging niet zeggen. “Maar het DNA-verwantschaponderzoek heeft de politie op het spoor van de verdachte gezet.”