Jurrien Bijhold zoekt al twintig jaar naar patronen in misdrijven. In deel vijf van de serie over 15 jaar NFI vertelt de wetenschappelijk onderzoeker over zijn loopbaan vol mogelijkheden voor onderzoek en ontwikkeling.

Daar, op het kruispunt van beeldonderzoek, informatica en toegepaste wiskunde, heeft hij sindsdien gewerkt.

De overgang had niet groter kunnen zijn. In 1992 stapte Bijhold over van kankeronderzoek bij de Universiteit van Amsterdam naar de afdeling Handschriften van de voorloper van het NFI, het Gerechtelijk Laboratorium. Dat betekende een nieuwe wereld vol mogelijkheden voor onderzoek en ontwikkeling. “Ik was al snel gefascineerd door alles wat er gebeurde op een plaats delict.” Daar, op het kruispunt van beeldonderzoek, informatica en toegepaste wiskunde, heeft hij sindsdien gewerkt.

Fascinatie

Na onderzoek aan handschriften, verkeersdelicten, videobeelden en visualisaties van plaatsen delict, werkt Bijhold aan software die onderzoekers op een plaats delict kan ondersteunen bij het registreren en ordenen van informatie en sporen.  “Probleem is dat onderzoekers ter plaatse nooit weten of ze genoeg hebben om te kunnen bepalen wat er is gebeurd. Ze hebben immers nog geen lab-uitslagen.” Lastig, want een plaats delict blijft niet altijd afgezet met linten.

Assistent

Nu denken onderzoekers steeds vaker in scenario’s. Dat geeft antwoord op de vraag wat er op een plaats delict is gebeurd - oftewel: de activiteiten. “Dit principe van  Locard stelt: elk contact leidt tot een spoor. Die wet luidt voor mij: bij elk spoor past een activiteit.” Dat idee vormt de kern van Bijholds ‘assistent’, software waarin onderzoekers aangeven wat ze aan sporen op een plaats delict hebben aangetroffen.

Vragen

Vervolgens geven ze aan welk scenario voor hen aannemelijk is. Het systeem genereert kritische vragen op basis van vergelijkbare zaken en ervaringen. Is er gekeken naar alternatieve scenario’s? Naar biologische sporen? Bepaalde bloedsporen? Is hier sprake van een modus operandi die bekend is in een andere zaak - mogelijk met betere sporen? Het systeem assisteert met een database die voortdurend wordt aangevuld. De vraag waarover Bijhold nu zijn hoofd breekt, luidt dan ook hoe die kennis ingevoerd kan worden en kan worden bevraagd.

Het systeem genereert kritische vragen op basis van vergelijkbare zaken en ervaringen.

Slim systeem

Het systeem moet slim genoeg zijn om op basis van de vele ervaringen in het veld de juiste vragen aan de onderzoekers te stellen. Dat vereist een combinatie van  vele soorten kennis: de verschillende sporen en hun levensloop, de omstandigheden op een plaats delict en de omgeving, de bekende werkwijzen van criminelen, de mogelijkheden voor onderzoek aan sporen in een laboratorium, en bovenal de vragen waarmee zij aan de slag gaan.

Bijhold: “Het systeem zet onderzoekers op een spoor van sporen.” En als het systeem het niet weet, geeft het aan waar die expertise wel te vinden is. Bijhold is er van overtuigd dat het kan - nu nog een prototype dat het ook laat zien. Dat is zijn ambitie: “Ik heb nu nog tien kastjes”, grapt hij, “dat moet er uiteindelijk een worden.”