Tekst Ruben Murk

Mannen en vrouwen in witte pakken lopen in linie over een grasveld achter een van de gebouwen van de Universiteit Leiden. Op het veld liggen twee lijken begraven. De exacte locatie is onbekend. En dus speuren de onderzoekers naar de kleinste afwijkingen in het terrein, die de plekken van de graven verraden.

“Nederland is een van de weinige landen ter wereld waar forensisch archeologen bestaan."

Het is een koude maandagochtend, 21 maart rond een uur of negen. Op het terrein naast de Faculteit der Archeologie liggen twee stoffelijke overschotten. De onderzoekers zijn om precies te zijn op zoek naar twee nepskeletten, vorig jaar zomer al begraven door Mike Groen. Hij is één van de twee forensisch archeologen bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en organiseert deze internationale oefening.
 

Eigen werkwijzen

“Nederland is een van de weinige landen ter wereld waar forensisch archeologen bestaan. In het buitenland zijn het vaak politiemedewerkers, artsen en soms  (nog) niet-forensisch opgeleide archeologen die een stoffelijk overschot opgraven. Er bestaat ook een groot verschil in het voorhanden hebben van allerlei meet- en documentatieapparatuur. Nederland verkeert wat dat betreft in een luxe positie. Al die landen hebben bovendien hun eigen graafmethoden ontwikkeld”, legt hij uit. 

Tijdens de oefening moeten de skeletten in teamverband worden opgegraven en wordt stap voor stap overlegd hoe ze dat in hun eigen land zouden aanpakken. Groen: “Zo worden de landelijke verschillen, overeenkomsten en knelpunten in kaart gebracht. In Europees verband willen we uiteindelijk tot een overzicht van de best practices komen en het vakgebied verder professionaliseren.”

Samenwerking met de politie

Groen en zijn collega Roosje de Leeuwe werken bij opgravingen nauw samen met de politie, vaak met  specialist Jitteke Struik van de dienst Bijzondere Zoekingen. Zij helpt deze maandag de onderzoekers met het lokaliseren van de graven. Daarvoor maakt zij gebruik van een grondradar. 

“Daarmee kunnen we afwijkingen in de grond zien”, vertelt ze terwijl ze het apparaat uit de wagen haalt. “Een soort kinderwagen”, grapt ze. Maar dan volgehangen met meetapparatuur, constateren de aanwezigen. Als iemand een stoffelijk overschot heeft begraven, kan dat met dit apparaat zichtbaar zijn, omdat door het graven de structuur van de grond is aangetast. 

Struik: “Onze dienst bestaat uit drie personen. We werken nauw samen met het NFI en vullen elkaar goed aan. Maar we willen nog meer samenwerken voor research & development. We hopen dat studenten experimenten voor ons kunnen uitvoeren, bijvoorbeeld op het gebied van verschillende grondsoorten en de inzet van verschillende soorten apparatuur.”

Hoe snel breekt DNA af?

Groen bevestigt dat nadrukkelijk wordt gekeken naar die samenwerking en naar de inzet van studenten voor onderzoek. “Hoe lang blijft het DNA-materiaal op een bepaald spoor goed onder de grond? Of hoe snel breekt een katoenen hemd af? We willen de wetenschap verankeren in het plaats delict-onderzoek”, motiveert hij.

Ondertussen graven zijn collega’s uit Denemarken, Duitsland, België, Engeland en Oostenrijk twee plekken minutieus af. Langzaam maar zeker komen halverwege de middag de twee nepskeletten aan de oppervlakte. Bij één van beiden lijkt weinig twijfel te bestaan over de doodsoorzaak: een mes steekt door de schedel. Groen observeert het werk, geeft aanwijzingen en praat met de onderzoekers. 

“Je kunt alleen met elkaar praten, maar verschillen worden echt zichtbaar als je ook samenwerkt op een plaats delict. Daarvoor is deze internationale oefening. Je raakt met elkaar in discussie over: Waarom doe je dit zo? Dat is wat je wilt.”

“Hoe lang blijft het DNA-materiaal op een bepaald spoor goed onder de grond? Of hoe snel breekt een katoenen hemd af? We willen de wetenschap verankeren in het plaats delict-onderzoek.”

Forensisch archeologen opleiden

Het vak van forensisch archeoloog is relatief nieuw. “Het is aan het vakgebied Archeologie om de wetenschappelijke basis te leggen voor het vakgebied Forensische Archeologie.” Groen wijst bijvoorbeeld op dat graaftechnieken die binnen de archeologie worden gebruikt, ook toepasbaar zijn op een plaats delict. Dit geldt ook voor methodes en expertise voor het reconstrueren van wat zich op die plek heeft afgespeeld.

Volgend jaar april start de module Forensische Archeologie op de Universiteit van Leiden. Deze module bestaat uit acht colleges en is bedoeld voor een klein aantal archeologen in opleiding. “Na 2018 willen we jaarlijks maximaal twee of drie forensisch archeologen opleiden, bijvoorbeeld voor ICMP (International Commission on Missing Persons, red.) Zij zoeken mensen die op forensisch verantwoorde wijze kunnen graven. Die kunnen wij opleiden.”