Tekst Ruben Murk

Het Forensisch Laboratorium voor DNA-Onderzoek (FLDO) van de Universiteit Leiden heeft een nieuwe techniek die het mogelijk maakt om DNA-profielen veel gedetailleerder te analyseren. Het FLDO is het eerste lab ter wereld dat geaccrediteerd is om deze MPS-technologie voor forensisch DNA-onderzoek toe te passen.

"Binnen twee of drie jaar kan het NFI de techniek zelf toepassen in zaakonderzoek."

Met de nieuwe methode kan meer informatie uit DNA worden gehaald. Dat zorgt voor een hogere bewijswaarde en het wordt beter mogelijk om bijvoorbeeld mengprofielen te scheiden.

Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) gaat ingewikkelde DNA-mengprofielen daarom door het FLDO laten onderzoeken. Binnen twee of drie jaar kan het NFI de techniek zelf ook toepassen in zaakonderzoek, vertellen Titia Sijen en Kris van der Gaag. Beide wetenschappelijk onderzoekers werken aan de innovatieve methode.

MPS  - een afkorting voor Massive Parallel Sequencing – is nu nog tijdrovend en kostbaar, maar dat gaat op termijn veranderen. “Uiteindelijk wordt het goedkoper en we verkrijgen meer informatie dan met de CE-methode die we nu bij het NFI gebruiken”, verwacht Sijen.

Mengprofielen

Mengprofielen zijn profielen waarin DNA van meerdere personen wordt aangetroffen, bijvoorbeeld van zowel het slachtoffer of de dader. “Aan de huidige methode zit een grens tot hoe ver je kunt gaan met het aantonen van de donor die het minste DNA heeft bijgedragen. Het signaal van deze donor wordt namelijk verstoord door de andere donor in het mengsel. Bij het gebruik van MPS hebben we veel minder last van deze verstoring en kunnen we zo veel meer informatie uit het DNA halen”, zegt Van der Gaag.

Met een nadere analyse en statistische modellen kan worden berekend wie de meest waarschijnlijke donor(en) van het mengprofiel zijn.

Eeneiige tweeling

DNA-onderzoekers van het NFI kunnen met de huidige methodes geen onderscheid maken tussen het DNA van eeneiige tweelingen. Momenteel wordt gewerkt aan een methode door middel van MPS die deze mogelijkheid wel biedt. “Niet in alle gevallen kunnen we met de methode onderscheid maken, maar we verwachten dat in een groot aantal zaken wel te kunnen”, leggen Van der Gaag en Sijen uit. In de DNA-databank voor strafzaken staan tientallen DNA-profielen van eeneiige tweelingen.

Grote hoeveelheden data

Het NFI heeft zelf ook apparatuur aangeschaft die de MPS-analyses kan uitvoeren. “Voor het uitvoeren hiervan zijn apparaten beschikbaar met verschillende capaciteiten. Wij hebben het kleine zusje gekocht omdat deze sneller werkt en voor verreweg de meeste toepassingen voldoet aan onze eisen.” Met de juiste accreditatie kan deze over enkele jaren routinematig worden ingezet voor zaakonderzoek. Voor die tijd kan de methode waarschijnlijk wel al voor incidentele zaken gebruikt worden. “Maar er komt meer bij kijken”, vertelt Van der Gaag.

Hij vervolgt: “MPS levert veel meer data op dan de huidige onderzoeksmethode. We zijn dus ook software aan het ontwikkelen die zulke grote hoeveelheden kan analyseren.”

“MPS levert veel meer data op dan de huidige onderzoeksmethode. We ontwikkelen dus ook software die zulke grote hoeveelheden kan analyseren.”

Doorontwikkeling methode bij NFI

Het NFI wil de methode de komende jaren verder door ontwikkelingen. Van der Gaag en Sijen denken vooral aan specialisatie van de toepassing bij mitochondriaal DNA-onderzoek (DNA dat zich in de energiekern van een cel bevindt), bij verwantschapsonderzoek en bij RNA-onderzoek. Bij dat laatste kijken onderzoekers op basis van het DNA van welk soort weefsel een spoor is, bijvoorbeeld sperma of hersenen.