Tekst Ruben Murk

Europese regeringsleiders en veiligheidsdiensten waarschuwen voor het toenemende gevaar van terroristische aanslagen. De kans op een aanslag met chemische, biologische, radiologische of nucleaire (CBRN) middelen is klein. Maar hoe zorg je ervoor dat je goed forensisch onderzoek kunt uitvoeren als zo’n incident zich toch voordoet?

"Alle landen binnen de Europese Unie moeten vanaf de zomer van 2017 beschikken over deze werkwijze."

Ruim twintig Europese partijen – waaronder het Nederlands Forensisch Instituut - werken inmiddels al 1,5 jaar aan een Europese standaard voor forensisch onderzoek na een CBRN-incident, waaronder een aanslag. Alle landen binnen de Europese Unie moeten vanaf de zomer van 2017 beschikken over deze werkwijze.

Kans om verdachte te pakken vergroten

Ed van Zalen- programmamanager CBRN bij het NFI – is coördinator van het project. Volgens hem is een Europese standaard hard nodig. “CBRN-incidenten, bijvoorbeeld een terroristische aanslag, komen in Europa gelukkig niet of nauwelijks voor. Maar als het nodig is, wil je op forensisch verantwoorde wijze sporen veiligstellen. Dat vergroot de kans om de oorzaak te achter halen of verdachten op te pakken. Dan helpt het als alle Europese landen volgens dezelfde strenge eisen werken.”

Coördinerende rol voor het NFI

Het NFI speelt een coördinerende rol in het project en brengt kennis in op het gebied van traditioneel forensisch onderzoek en onderzoek op een plaats delict. De partijen willen nieuwe forensische methodes ontwikkelen en vervolgens valideren volgens de hoogste Europese kwaliteitsnormen. “Verkregen bewijsmateriaal kan daardoor standhouden in de rechtszaal.”

Halverwege

Het project is inmiddels halverwege en dus komen alle betrokkenen 15 maart bijeen om de tussenstand te bespreken. “De conferentie vindt plaats in Brussel. Daar ontmoeten we elkaar, praten elkaar bij over de stand van zaken en presenteren aan elkaar wat in de afgelopen 1,5 jaar is ontwikkeld”, aldus Van Zalen.

Het NFI geeft twee presentaties; één over 3D-visualisatie van een plaats delict en één over de zogenoemde GIFT toolbox. “Hierin zit alle kennis die nodig is om onderzoek te kunnen verrichten op een plaats delict waar CBRN-middelen zijn ingezet. We bekijken onder meer hoe we hoogwaardige methodes uit het lab kunnen inzitten op de ‘crime scene’.”

"Het NFI speelt een coördinerende rol in het project en brengt kennis in op het gebied van traditioneel forensisch onderzoek en onderzoek op een plaats delict."

Europese subsidie

De Europese Unie stelde voor het project 5,5 miljoen euro beschikbaar, maar de partijen in het consortium dragen ook zelf bij. Andere Nederlandse partijen zijn TNO en het RIVM. De overige partijen – zoals universiteiten – komen uit acht andere Europese landen.

Volgend jaar zomer hopen zij de Europese standaard te kunnen presenteren.