Tekst Ruben Murk

Een jaar na de nucleaire top NSS is de wereld ingrijpend veranderd. Dat maakt de uitdagingen van de laatste top in Chicago des te groter. Welke kwesties moeten worden opgelost in 2016?  

"Nu moet ook worden gezorgd dat het onderzoek verder vernieuwt."

Washington 2010, Seoul 2012, Den Haag 2014 – deze drie NSS-toppen waren een initiatief van de Amerikaanse president Barack Obama. Nu het einde van zijn tweede termijn in zicht is, komt ook de laatste top in zicht.

Ed van Zalen van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) hield in 2011 een voordracht in het Witte Huis waarin hij uitlegde hoe forensisch onderzoek kan helpen bij nucleaire veiligheid en was nauw betrokken bij de voorbereiding van de verschillende toppen. Welke zaken moeten volgens hem nog worden opgelost?

1. Wie doet wat?

Op de top in Den Haag is veel bereikt. Van de 53 aanwezige landen verbonden zich er 40 aan de slotverklaring. Waaronder een aantal landen, zoals Japan, van wie niemand dit had verwacht. Toch bleef een zaak liggen: het aanwijzen van een land of organisatie die de afspraken monitort.

Van Zalen: “Het ligt voor de hand dat hier geen land maar een organisatie voor wordt aangewezen. Het internationaal atoomagentschap (IAEA) lijkt als VN-orgaan de beste papieren te hebben. Het staat van alle instanties het meest boven de partijen.”

2. Forensische vernieuwing starten

Het is goed dat forensisch onderzoek op de agenda staat als het gaat om nucleaire veiligheid. Maar nu moet ook worden gezorgd dat het onderzoek verder vernieuwt. Bijvoorbeeld door te shoppen bij andere forensische disciplines, zoals digitale technologie en DNA-onderzoek. Ook snelle forensische tests op de plaats delict kunnen nog worden ontwikkeld. Van Zalen: “Wij hebben alle mogelijkheden vastgelegd in het rapport ‘Innovation Pathway’, dat dient als voorbereiding op de laatste top.”
 

"Ook bij het delen van kennis is de cruciale vraag: wie gaat straks de kar trekken? Anders blijven de mooie plannen alsnog in een la liggen.”

3. Vertrouwen organiseren

Meer dan vijftig verschillende landen, met minstens zoveel belangen. Als al die naties bereid zijn om kennis te delen en hiertoe ook de mogelijkheid krijgen, betekent dit een stap vooruit voor het nucleair forensisch onderzoek.

Een begin is er, in de vorm van een online kennisplatform. “Ook bij het delen van kennis is de cruciale vraag: wie gaat straks de kar trekken? Anders blijven de mooie plannen alsnog in een la liggen.”