Tekst Ruben Murk

De moeder van de Haagse ontdekkingsreiziger Alexine Tinne (1835-1869) overleed tijdens één van hun reizen. Vijf jaar lang deed haar kist erover om terug te keren in Den Haag en nu, meer dan 150 jaar later, wordt haar grafkelder voor historisch onderzoek geopend.

Samen met de Nationale Politie voerden deskundigen van het NFI afgelopen vrijdag op verzoek van het Haags Historisch Museum scans uit. Het museum was daarvoor benaderd door Joost Willink, die drie boeken schreef over Tinne.

Het leven van Alexine Tinne laat zich lezen als een avonturenroman. Ze leerde fotograferen en haar werk bleek van een hoog niveau. Echte bekendheid kreeg ze in die tijd door haar reizen naar Afrika. Delen van dat continent waren nog niet of nauwelijks in kaart gebracht. Reizen naar die gebieden werden nauwelijks ondernomen. Uiteindelijk werd het reizen de ontdekkingsreiziger Tinne ook fataal. Tijdens een expeditie in de Sahara brachten Toearegs haar op brute wijze om het leven.

Uiteindelijk werd het reizen de ontdekkingsreiziger Tinne ook fataal.

Dubbelgevouwen

Het lichaam van Alexine is nooit teruggevonden. Tijdens een expeditie enkele jaren eerder, overleed Henriëtte Tinne. De moeder van Alexine kwam om het leven door een ziekte tijdens een expeditie naar de Gazellenrivier. Volgens de overleveringen zou Henriëtte in Zuid-Soedan in een tinnen reiskist zijn gelegd. Zij zou daarin ‘dubbelgeklapt’ hebben gelegen, vanwege de korte afmetingen van de kist.

Bij een eerdere opening van de grafkelder op de Haagse begraafplaats Oud Eik en Duinen, bleek Henriëtte in een tinnen kist met een houten omkleding te liggen. “We doen al jaren onderzoek naar het interessante leven van Alexine Tinne, de Haagse ontdekkingsreiziger”, stelt het Haagse museum, dat onder meer een tentoonstelling aan Tinne wijdde. “Nu volgt onderzoek aan de grafkist van Henriëtte. Dit onderzoek voegt nieuwe feiten toe.”

Samenwerking oefenen

De Dienst Bijzondere Doorzoekingen van de politie en het NFI kregen de vraag of zij van het graf een röntgenscan konden maken. Lag de vrouw daadwerkelijk dubbelgevouwen en had zij grafgiften meegekregen? “Dit is een heel interessante klus en een heel goede manier om samen met de politie, zonder tijdsdruk, een dergelijke doorlichting uit te voeren”, zegt Reza Gerretsen. Hij is arts en forensisch-antropoloog bij het NFI.

De apparatuur wordt normaal gesproken onder meer gebruikt om muren of bijvoorbeeld de kofferbak van een auto te scannen. “Bijvoorbeeld om te zien of boobytraps zijn geplaatst."

"De röntgenstraling kan door tin heen, maar bijvoorbeeld niet door een dikkere loden bekleding.”

Scan

Bij opening van de grafkelder blijkt al snel dat de buitenbekisting in slechte staat is. Het is te risicovol om de kist naar boven te takelen om hiervan een scan uit te voeren. De kelder blijkt net voldoende ruimte te bieden om op enkele meters diepte de scans te maken. “Het blijft afwachten wat het resultaat daarvan is”, zegt Gerretsen vooraf. “De kwaliteit van de scans hangt onder meer af van de dikte van de kist. De röntgenstraling kan door tin heen, maar bijvoorbeeld niet door een dikkere loden bekleding.”

Bij het eerste beeld wordt direct duidelijk dat de onderneming niet voor niets is geweest. “Het is een heel goede scan”, ziet Gerretsen. Na een aantal scans kan hij zelfs al een aantal voorlopige conclusies trekken. “Het is zeker dat in de kist een vrouw ligt. Ze ligt niet dubbelgevouwen, maar op de manier zoals alle overledenen in een kist worden gelegd.”

Gerretsen wil de scans samen met zijn collega Mayonne van Wijk bestuderen om met definitieve conclusies te komen. Mogelijk worden die gepresenteerd tijdens een nieuwe tentoonstelling van het Haags Historisch Museum.