De echtheid van duizenden etsen van kunstenaar Anton Heyboer uit de jaren 50 staat al jarenlang ter discussie. Het Openbaar Ministerie (OM) vroeg het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) onderzoek te doen naar de werken. De grote vraag was, gaat het hier om Heyboers kunstwerken?

Dat lijkt niet het geval te zijn. De etsen zijn gesigneerd met een handtekening, die afwijkt van de handtekening van Heyboer op de onomstreden werken uit dezelfde periode.  Onderzoek naar de echtheid van kunstwerken behoort niet tot de dagelijkse werkzaamheden van de deskundigen van het NFI. Om te toetsen of het NFI over de kennis en de middelen beschikt om deze opdracht uit te voeren, nam het OM de proef op de som.

Anton Heyboer (1974)

Proef op de som

Voorafgaand aan het echte onderzoek voerde het NFI in opdracht van het OM een proefonderzoek uit. Onze onderzoekers van document- en handschriftanalyse en forensische elementanalyse ontvingen zes etsen van Heyboer. Bij het OM stond, op basis van eerder onderzoek door de Universiteit van Amsterdam (UvA), de echtheid van één van deze werken ter discussie. Bij het NFI was dit niet bekend.

Het proefonderzoek richtte zich op de eigenschappen van het papier (ondergrond), de inkt en de echtheid van de handtekeningen en bijschriften waarmee de werken waren gesigneerd. Om een gedegen vergelijkend handschriftonderzoek uit te voeren, hadden de onderzoekers onbetwiste handtekeningen nodig van Heyboer uit de jaren 50. Deze ontving het NFI in een fotobestand van het OM.

"Het resultaat van dit proefonderzoek maakte duidelijk dat het NFI de capaciteiten had om ook het échte onderzoek uit te voeren."

Handtekeningen geven doorslag

De ets met de afwijkende handtekening had ook afwijkende papier- en inkteigenschappen. Maar nader onderzoek maakte duidelijk dat papier- en inktonderzoek in het vervolg geen uitsluitsel kon geven over de echtheid van de werken. Dit komt doordat de werken op verschillende locaties zijn gedrukt, waardoor er vaak verschil is in de papier- en inkteigenschappen. Om die reden heeft het échte onderzoek plaatsgevonden op basis van vergelijkend handschriftonderzoek. Voor dit onderzoek ontving het NFI rond de 180 werken.

Uit het papier- en inktonderzoek bleek dat het papier en de inkt van twee van de zes werken afweken, ten opzichte van de overige vier, maar ook ten opzichte van elkaar. Uit het vergelijkend handschriftonderzoek kwam naar voren dat op één werk een afwijkende handtekening stond. Dit bleek de ets te zijn waarvan de echtheid reeds werd betwijfeld door het OM. Het resultaat van dit proefonderzoek maakte duidelijk dat het NFI de capaciteiten had om ook het échte onderzoek uit te voeren.