Technologische ontwikkelingen kunnen de rol van forensische instituten wereldwijd sterk veranderen. Dat schrijven verschillende forensische wetenschappers van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) in een opiniestuk.
Forensisch sporenonderzoek vindt nu nog grotendeels plaats in laboratoria. Sporen worden veiliggesteld op een plaats delict en in labs onder gecontroleerde omstandigheden onderzocht. Maar “de technische revolutie in de forensische wetenschap kan leiden tot een ingrijpende verandering in het beeld van de forensische expert”, zegt wetenschapper Arian van Asten.
“Wij denken dat het mogelijk is om op locatie kwalitatief geborgd onderzoek uit te voeren zonder dat daarvoor specifieke expertise is vereist”, legt hij uit. Van Asten denkt dat een landelijk systeem waaraan de veldapparatuur is gekoppeld, kan zorgen voor een “zeer efficiënte en effectieve wijze van analyse op locatie”.
Mobiele apparatuur
Van Asten is een van de opstellers van het opiniestuk. Dat is begin februari gebruikt als discussiestuk tijdens de Royal Society Meeting in Londen. Hier kwam de top van de forensische wereld bijeen om te discussiëren over de toekomst van forensisch onderzoek. Het NFI gaf zijn visie op technologische ontwikkelingen.
Volgens Van Asten kunnen ketenpartners – bijvoorbeeld de politie – in de nabije toekomst in verschillende onderzoeken zelf veel meer onderzoek verrichten op locatie dankzij zeer geavanceerde mobiele apparatuur die verbonden zijn met een forensisch platform.
Forensische instituten gaan in deze toekomstvisie een meer faciliterende rol spelen. Ze zorgen voor apparatuur, de ontwikkeling van de methode en de netwerkinfrastructuur waarin de data wordt opgeslagen, kwaliteitscontroles worden uitgevoerd en de analyses worden verricht. Op die manier worden de forensische instituten als het ware de beheerders van de geïntegreerde forensische platforms.
Drugstesten
Van Asten: “Het NFI ontwikkelt momenteel samen met de Nederlandse politie en het Openbaar Ministerie dergelijke platforms voor drugstesten en de analyse van grote hoeveelheden digitale data”.
De kwaliteit van de bevindingen moet ten alle tijden kunnen worden gegarandeerd, stelt Van Asten. “De apparatuur moet onder allerlei verschillende en ongunstige omstandigheden functioneren en eenvoudig te bedienen zijn. Op die manier moet het mogelijk zijn om een volwaardige forensische analyse op locatie te verrichten en is vervolg analyse op het NFI niet altijd meer nodig.”