Tekst Ruben Murk

Forensische wetenschappers en juristen vanuit de hele wereld kwamen twee weken geleden samen in Leiden om te discussiëren over de interpretatie van bewijs en statistiek. ICFIS2014 bracht de werelden van wetenschappers en juristen dichterbij elkaar. @NFI vroeg forensisch officier van justitie Dieuwke van der Sluis naar haar ervaringen.

"Binnen de strafrechtsketen streven wij – forensisch officieren – ernaar om die werelden samen te brengen."

Van der Sluis stuurt opsporingsonderzoeken aan in Rotterdam-Zuid en Dordrecht en omstreken. Gemiddeld staat ze vijf à zes keer per maand op een strafzitting.

U bent forensisch officier. Hoe komt het interpreteren van bewijs en statistiek in uw vak terug?

“De helft van mijn tijd mag ik besteden aan (kwaliteit van) de forensische opsporing. Voor mijn collega’s kan ik een schakel zijn tussen de forensische opsporing en de tactiek of tussen het NFI en hen. Desgevraagd help ik collega’s met het duiden van forensische rapporten. Als het moet, vraag ik verheldering en streef ik ernaar om te voorkomen dat misverstanden ontstaan tussen wetenschappers aan de ene kant en juristen bij het Openbaar Ministerie (OM, red.) aan de andere kant.”

Zijn dat twee verschillende werelden?

“Een studie Forensische wetenschappen is een geheel andere studie dan Nederlands recht. Juristen doen aan rechtsvinding. Zet een aantal hoogleraren statistiek bij elkaar en het gaat vooral over formules en kansberekening. Binnen de strafrechtsketen streven wij – forensisch officieren – ernaar om die werelden samen te brengen. We komen daarom iedere zes weken bij elkaar en mensen van onder meer het NFI praten ons hier bij over de nieuwste ontwikkelingen op de diverse deskundigheidsgebieden.”

Op het congres vonden lezingen en workshops plaats. Wat is u vooral bijgebleven?

“Ik heb verschillende sessies gevolgd. Ik had bijzondere belangstelling voor de sessie over interpretatie op activiteitenniveau. De keynotes van Bas Kokshoorn en Bart Blankers vind ik interessant en leerzaam omdat rapporteren op activiteitniveau in opkomst is. In de rechtszaal verklaren deskundigen desgevraagd al een aantal jaar op dat niveau, maar in de vorm van een deskundigenrapport is het product relatief nieuw. De aanvrager van een dergelijk rapport - veelal politie of OM - dient een deugdelijk hypothesepaar aan te leveren wat bepaald niet eenvoudig is, waarna de deskundige zich uitlaat over het antwoord op de vraag bij welke van de twee (of meer) hypotheses zijn onderzoeksbevindingen passen.”

Was de conferentie zinvol voor uw werk?

“Zeer zeker, ik vond het een uitstekende conferentie. Het zou voor collega’s die deskundigenrapportages moeten wegen heel zinvol zijn geweest om hierbij te zijn. De forensische wetenschap ontwikkelt zich in een hoog tempo en de wetenschappers ontwikkelen modellen waar juristen mee moeten werken. Daarom is het nuttig de ontwikkelingen daarin op de voet te volgen.”

"Wetenschappers en juristen moeten elkaar blijven ontmoeten en met elkaar in gesprek blijven gaan."

Wat was de belangrijkste boodschap van de conferentie?

“Marjan Sjerps (één van de organisatoren, bijzonder hoogleraar en principal scientist bij het NFI, red.) zei: “Interact, interact, interact.” Dat was denk ik de belangrijkste boodschap en één die ik van harte onderschrijf. Wetenschappers en juristen moeten elkaar blijven ontmoeten en met elkaar in gesprek blijven gaan.”