Tekst Ruben Murk

Tien jaar geleden opende toenmalig koningin Beatrix het hypermoderne nieuwe onderkomen van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). @NFI blikt in twee delen terug op de geschiedenis van het gebouw. In deel een Ed van Zalen. Hij was destijds projectleider nieuwbouw.

"Het NFI heeft verschillende onderzoeksgroepen en iedere onderzoeksgroep had zijn eigen – terechte - eisen."

Het is 1996 als Van Zalen betrokken raakt bij de plannen voor een nieuw onderkomen voor het NFI. Het pand voldoet niet meer aan de eisen. Het is verouderd en te klein. Van Zalen komt voor grote uitdagingen te staan. “We hadden te maken met een ingewikkeld programma van eisen. Het NFI heeft verschillende onderzoeksgroepen en iedere onderzoeksgroep had zijn eigen – terechte - eisen”, legt hij uit.

Luchtdruk

“Aan een laboratorium waar DNA-onderzoek wordt uitgevoerd, worden andere eisen gesteld dan aan een labruimte waar chemisch onderzoek plaatsvindt”, zegt Van Zalen. Daarom verschilt de luchtdruk in deze ruimtes van elkaar. “In een DNA-lab wil je voorkomen dat lucht van buiten naar binnenstroomt om contaminatie van sporen te voorkomen. In een chemisch lab is de luchtdruk juist lager dan elders in het gebouw, omdat chemische stoffen in geval van een incident uit de labruimte moeten kunnen ontsnappen.”

Vluchtroutes

En zo zijn er tal van voorwaarden waarmee Van Zalen en de architecten te maken krijgen. Zo moet ieder lab meer dan één ingang hebben; er moet een vluchtroute zijn in geval van een calamiteit. “Alle labs bevinden zich naast elkaar in de buitenste ring van het gebouw. Je kunt de laboratoria in via de deur in de gang. Ook zitten er deuren tussen de labs zelf. Op die manier kunnen medewerkers altijd via een ander lab naar de gang.”

Transparant

Een andere uitdaging voor de projectleider was te voldoen aan de eis om het gebouw transparant te maken. Het NFI wil laten zien wat het doet. Daarom bestaat de gevel zo veel mogelijk uit glas. “Mensen kunnen vanaf de straat zien dat labmedewerkers onderzoek doen, maar je kunt uiteraard niet zien wat voor soort onderzoek ze precies uitvoeren.”

"Het NFI wil laten zien wat het doet. Daarom bestaat de gevel zo veel mogelijk uit glas."

Toekomstbestendig

Van Zalen vindt dat het gebouw tien jaar later nog altijd voldoet aan de voorwaarden van de huidige tijd. “Je ziet nu wel dat veel onderzoek veel meer is geautomatiseerd. Dat betekent dat er nu minder behoefte is aan labruimtes. Maar daarmee was in de oorspronkelijke plannen rekening gehouden.”

Van Zalen: “Bovendien is de afdeling die zich bezighoudt met digitaal onderzoek de afgelopen jaren flink gegroeid. Zij hebben behoefte aan ander soort onderzoeksruimten dan andere afdelingen. Maar ook daarmee hielden we al rekening. Overal in het gebouw heeft iedere labruimte aansluitpunten voor stroom- en ander soort kabels. Daardoor zijn alle labs redelijk eenvoudig aan te passen voor iedere onderzoeksgroep."