Tekst Ruben Murk

De vrouw was dood en lag onderaan de trap. Maar wat er precies was gebeurd, was voor forensisch experts in de eerste uren nog volstrekt onduidelijk. Was ze van de trap geduwd, gevallen of onderaan de trap in elkaar gezakt?

“Wat deskundigen technisch op een plaats delict kunnen, is wel bekend. Maar het ontbreekt vaak aan kennis hoe ze een plaats delict methodisch kunnen benaderen.”

Het NFI geeft forensisch experts wereldwijd trainingen over hoe experts een plaats delict kunnen betreden zonder daar aanwezige sporen te beschadigen of te vernietigen. “Wat deskundigen technisch op een plaats delict kunnen, is wel bekend. Maar het ontbreekt vaak aan kennis hoe ze een plaats delict methodisch kunnen benaderen”, zegt Paul van den Hoven van het mobiel forensisch team (MFT).
 

Koeweit

Het MFT heeft kennis hoe een plaats delict wetenschappelijk kan worden geanalyseerd, voordat er technisch sporenonderzoek plaatsvindt. Het gevaar van meteen handelend optreden is namelijk dat dit andere onderzoeken onmogelijk maakt, omdat daardoor sporen verloren kunnen gaan.

“Je moet de plaats delict eerst observeren, verklaringen vinden voor wat je ziet. Dat houdt niet op bij één scenario. Je laat alles de revue passeren en gaat ook na wat er niet is gebeurd”, schetst Van den Hoven in het NFI Field Lab. Daar geeft hij samen met zijn collega Josita Limborgh en gastsprekers van het MFT op dat moment een cursus aan negen forensische experts uit Koeweit. Het MFT ook gaf al dergelijke trainingen in onder andere Zuid-Afrika en Turkije.

Knopen

De cursisten zijn drie weken lang bij het NFI aanwezig. Niet alleen om de basisaanpak van een plaats delict te leren, maar ook om bloedspoorpatronen en knopen in bijvoorbeeld touw te leren analyseren. “Welke bloedsporen zijn van de dader en wat vertellen die over wat er is gebeurd. Een bloedspat zegt nog niets over een actie, meerdere bloedspatten in een bepaald patroon vertellen bijvoorbeeld dat het slachtoffer is geslagen.”

Maar ook de analyse van knopen kwam in de afgelopen weken aan bod. “Is iemand vermoord, of was het zelfmoord?” Door de knoop te analyseren, weet je waar iemand het touw moet hebben vastgehouden, en dus waar zijn onzichtbare DNA zich zou kunnen bevinden. “Op 12 meter touw weet je dan precies welk deel je op DNA moet bemonsteren.”

"Koeweit wordt wel ‘een zandbak’ genoemd en de temperatuur kan in de zomer oplopen tot 50 graden. Dat kan invloed hebben op het technisch sporenonderzoek."

Zandbak in de zon

De kennis die de cursisten opdoen, kunnen ze gebruiken in hun forensisch werk in Koeweit. “Het kan zijn dat een plaats delict er daar heel anders uitziet”, bevestigt Van den Hoven. Koeweit wordt wel ‘een zandbak’ genoemd en de temperatuur kan in de zomer oplopen tot 50 graden. Voor het benaderen van het plaats delict maakt dat in principe niets uit.

Anders ligt dat voor het technisch sporenonderzoek. “Zo kan de buitenkant van een auto daar in de zon 100 graden worden. Die moet dus eerst afkoelen voordat je die kan onderzoeken. En de temperatuur en ondergrond hebben natuurlijk negatieve invloed op bloedsporen.”