Tekst Ruben Murk
Meer dan een kwart eeuw was onduidelijk wat er met een 45-jarige man was gebeurd, die op de fiets vertrok en nooit meer thuis kwam. Totdat recent DNA-onderzoek een match opleverde. Hoe gaat dat precies in zijn werk?
De familie van de man – die op dat moment in de Haagse regio woonde - gaf hem in 1986 als vermist op. Een jaar later – in juli 1987 – spoelde een lichaamsdeel aan op Terschelling.
Dossier
De dochter van de man nam eind vorig jaar contact op met de politie om het dossier van de vermissing in te kunnen zien. In overleg met het cold case team van de politie in Den Haag stond zij DNA-materiaal af. Haar DNA-profiel werd door het NFI vergeleken met DNA-profielen in de DNA-databank vermiste personen.
Het DNA van de dochter bleek overeenkomsten te hebben met het DNA uit het lichaamsdeel dat 26 jaar geleden aanspoelde op Terschelling. Zo kon de vermissing 26 jaar na dato worden opgelost, maakte de politie dinsdag bekend.
DNA-databank vermiste personen
Deze databank heeft als doel om (stoffelijke resten van) ongeïdentificeerde personen te kunnen identificeren via matches met vermiste personen. Dat valt juridisch gezien onder het vermiste personen systeem dat het Landelijk Bureau Vermiste Personen van de Nationale Politie (LBVP) beheert.
Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) doet dit DNA-onderzoek in opdracht van het LBVP. Daarnaast beheert het NFI voor hen de DNA-databank vermiste personen en beheert ook het celmateriaal waaruit de DNA-profielen worden gehaald.
Internationale databank
DNA-profielen van vermiste personen en ongeïdentificeerde stoffelijke resten worden ook opgenomen in de DNA-databank van Interpol in Lyon. Op deze manier kunnen ook internationale vergelijken worden uitgevoerd. In deze databank kunnen nog geen gegevens van familieleden van vermiste personen worden opgenomen.
Met Europees geld bouwt Interpol samen met andere organisaties aan een nieuw systeem voor vermiste personen, waarin wel gegevens van familieleden kunnen worden opgenomen.